Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 7
(2000)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frans A. Janssen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noteerde census (verder ILC).Ga naar voetnoot3 De eerstgenoemde samensteller zet in de KB de traditie van het incunabelonderzoek voort, de tweede auteur is verbonden aan de Incunabula short title catalogue (verder ISTC), een in de British Library beheerd elektronisch bestand dat een belangrijke bron voor ILC vormt. Hier zien we een onduidelijkheid in de terminologie, want de ISTC is in feite geen catalogus (beperkt zich niet tot het bezit van één bibliotheek) maar een census van bewaarde exemplaren die vooralsnog kan dienen als een bibliografie, terwijl de ILC eveneens het karakter van een bibliografie heeft (zoals we nog zullen zien komen naast de termen ‘catalogus’ en ‘bibliografie’, ook ‘repertorium’, ‘inventaris’ en ‘lijst’ - ‘Verzeichnis’ - voor). De periode 1501-1540 is voor Noord- en Zuid-Nederland voortreffelijk verzorgd in de bibliografie ‘Nijhoff-Kronenberg’ (verder NK)Ga naar voetnoot4: uitgebreide bibliografische beschrijvingen (met collatieformule) en uitvoerige indexen ontsluiten meer dan 4500 edities. Verwees Campbell voor de in een editie gebruikte lettertypen naar zijn complementaire ‘Holtrop’, Nijhoff-Kronenberg deed dat niet voor de complementaire beschrijving van het typografisch materiaal in Nijhoffs Art typographique (verder NAT)Ga naar voetnoot5, maar dit laatste werk vertegenwoordigt dan ook niet een systematisch overzicht van lettertypen; overigens wordt incidenteel in NK typografisch onderzoek ter identificatie van anonieme drukken verricht. Na NK volgen Noord- en Zuid-Nederland gescheiden wegen, al zou het historisch gezien juister zijn een latere datum dan 1540 (bijvoorbeeld 1585) te kiezen voor een scheiding tussen Noord en Zuid. Het Zuiden produceerde onder de titel Belgica typographica 1541-1600 (verder BT)Ga naar voetnoot6, geen bibliografie maar een catalogus (een centrale catalogus als men deze term zou willen gebruiken) van in een honderdtal Belgische bibliotheken bewaarde exemplaren van in dat land gedrukte werken. Dit boek toont de neiging in de bibliografische wereld om zich niet meer te verliezen in eindeloos durende projecten die in uitvoerige beschrijvingen moeten resulteren;Ga naar voetnoot7 men beperkt zich liever tot overzichtelijke ondernemingen die - zogenaamde short-title-beschrijvingen biedend - binnen enkele decennia kunnen worden afgesloten. Daarvoor betaalt men | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een prijs: ook in BT moest afgezien worden van diplomatische weergave van titelblad en inhoudsopgave,Ga naar voetnoot8 collatieformule, bibliografische verwijzingen en annotaties. Ook is er bij BT geen typenonderzoek verricht, zodat er ook geen poging is gedaan clandestien drukwerk - zo frequent in deze periode van religieuze en politieke troebelen - te identificeren. Daar staat tegenover dat binnen deze beperkingen voortreffelijk werk verricht is: zo worden alle in de editie genoemde secundaire auteurs (bijvoorbeeld van lofdichten), vertalers, redacteuren en illustratoren vermeld - een rijk hulpmiddel voor de (literatuur)historicus. In totaal zijn bijna 10.000 titels opgenomen. In Noord-Nederland heeft men voor de voortzetting van NK tot 1600 een opzet gekozen die ten slotte geleid heeft tot het hier te bespreken boek, Valkema Blouws Typographia Batava (verder TB), maar voor ik hierop verder inga, is het nuttig eerst onze nationale retrospectieve database te bekijken en tevens na te gaan wat men in het buitenland met betrekking tot de nationale bibliografieën voor de zestiende eeuw gedaan heeft. De Short-title catalogue, Netherlands (verder STCN), waaraan vanaf 1982 in de vorm van een elektronische database gewerkt wordt, is het grootste Nederlandse bibliografische project.Ga naar voetnoot9 In feite betreft het een catalogus van in Noord-Nederland gedrukte werken in de periode 1541-1800 - vooralsnog voornamelijk gebaseerd op Nederlands bibliotheekbezit - waaraan verwijzingen naar CA en NK zijn toegevoegd, zodat ook de periode vóór 1541 is gedekt. Men werkt volgens het autopsie-principe: bibliotheek na bibliotheek wordt afgewerkt en op dit moment zijn circa 80.000 titels via het Pica-systeem online raadpleegbaar. Men verwacht een totaal van circa 300.000 titels te bereiken en dan zal de catalogus ook als bibliografie kunnen dienen, al worden plano-drukken niet opgenomen. Het bijzondere van deze catalogus is dat de korte titel gevolgd wordt door een collatieformule en een vingerafdruk. Dit laatste element, nog maar zelden in bibliografische beschrijvingen opgenomen, bestaat uit een formalisering van een van de onderscheidende kenmerken van zetsel: de positie van de signatuur ten opzichte van de laatste tekstregel. Verschillen in dit kenmerk geven de gebruiker het signaal dat er sprake is van herzetting van de tekst, hetzij doordat er van een nieuwe druk sprake is (herzetting van het hele werk) hetzij van een wijziging binnen een druk (cancel of andere gedeeltelijke herzetting).Ga naar voetnoot10 Helaas moet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hier nog eens opgemerkt worden dat - juist doordat collatieformule en vingerafdruk hulpmiddelen zijn bij het vaststellen van drukken, uitgaven en staten - het hier en daar opduikende verwijt dat het hier alleen om marginale, ‘bibliofiele’ interesse zou gaan, geen hout snijdt. Typografisch onderzoek met het oog op identificatie van anonieme drukken wordt in de STCN echter niet verricht, zou trouwens ook niet mogelijk zijn daar overzichten van typografisch materiaal, in het bijzonder voor de periode na 1600, nauwelijks beschikbaar zijn. De verhouding tot de hier te bespreken TB van Valkema Blouw - dezelfde periode bestrijkend - komt hieronder nog ter sprake. Gemeld kan nog worden - maar hiermee zijn we buiten de zestiende eeuw - dat een Short-title catalogus, Vlaanderen 1601-1800 (verder STCV), een catalogus van in het huidige Vlaanderen gedrukte werken gebaseerd op Vlaams bibliotheekbezit, aangekondigd is, die vooralsnog alleen Nederlandstalige teksten na 1600 zal omvatten.Ga naar voetnoot11 Over buitenlandse bibliografische projecten betreffende de zestiende eeuw kan ik kort zijn. De reeks per taalgebied geordende Short-title catalogue's van de productie tot 1600 thans in het bezit van de British Library, zijn echte bibliotheekcatalogi.Ga naar voetnoot12 De Engelse boeken werden echter op grond van het bezit van een reeks Europese en Amerikaanse bibliotheken zodanig bibliografisch behandeld in wat dé STC is gaan heten,Ga naar voetnoot13 dat van een bibliografie gesproken kan worden. Niet altijd echter zijn exemplaren van edities gezien, terwijl er af en toe heterogene gegevens aan de korte beschrijvingen (bijvoorbeeld een collatieformule) zijn toegevoegd, waardoor er geen sprake is van een eenheid. Ook al worden collatieformules of gegevens over uitgaven en staten binnen één druk hier maar zelden opgenomen, elke gebruiker is blij met dergelijke gegevens. In Duitsland heeft men een ‘Verzeichnis’ samengesteld van zestiende-eeuwse in het Duitse taalgebied verschenen drukken (verder VDi6),Ga naar voetnoot14 die gebaseerd is op het bezit van de Bayerische Staatsbibliothek München en de Herzog August Bibliothek Wolfenbüttel, maar die uitgebreid is met bezit uit enkele andere bibliotheken en met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opname van edities uit bibliografieën. Tot die gebruikte bibliografieën behoort de Index Aureliensis, een in 1962 begonnen bibliografisch reuzenproject dat alle zestiende-eeuwse drukken wil opnemen maar dat tot op heden uiterst fragmentarisch is gebleven, een Chinese muur waarvan slechts enkele verspreide brokstukken tot stand gekomen zijn - ik ga er dan ook niet op in. De korte beschrijvingen in VDi6 berusten meestal op autopsie en zijn deels diplomatisch weergegeven, terwijl tevens secundaire auteurs, vertalers etcetera vermeld worden. Doordat VDi6 volgens eigen opgave slechts drievijfde van het geschatte aantal zestiende-eeuwse drukken beslaat (circa 90.000 edities zijn verwerkt), kan men het werk geen bibliografie noemen, terwijl het door het diverse bronnenmateriaal ook geen catalogus is. In enkele opzichten verwant aan de Index Aureliensis is de reeks ‘Bibliotheca bibliographica Aureliana’, waarin de Franse bijdrage aan de zestiende-eeuwse bibliografie onder de titel Répertoire bibliographique ondergebracht is.Ga naar voetnoot15 Belangrijke drukkerssteden als Parijs, Lyon of Straatsburg zijn echter niet vertegenwoordigd, omdat daarvoor afzonderlijke bibliografieën bestaan of in bewerking zijn.Ga naar voetnoot16 Daardoor is het werk beperkt (het beschrijft circa 9600 edities), maar doordat de titels deels diplomatisch zijn weergegeven en exemplaren worden opgegeven, is het niet zonder belang. (Het heeft weinig zin in het kader van deze recensie bibliotheekcatalogi van zestiende-eeuwse drukken te vermelden, ook niet als die in vele opzichten als voorbeeldig kunnen gelden, zoals de catalogus van drukken uit die eeuw in Harvard.)Ga naar voetnoot17
Valkema Blouws Typographia Batava 1541-1600 (verder TB) beschrijft in de vorm van korte titels niet alleen boeken gedrukt binnen de grenzen van het huidige Nederland, maar ook werken die zonder adres of met een vals adres verschenen maar in Nederland gedrukt zijn èn Nederlandstalige werken buiten de grenzen van ons land gedrukt maar bedoeld voor de Nederlandse markt. Dat laatste slaat op de bekende drukkerijen van dissidente geschriften in Emden, Londen, Keulen en andere plaatsen. Het betreft in totaal bijna 7500 titels. TB is een echte bibliografie (al karakteriseert het werk zichzelf als ‘repertorium’), wat onder meer blijkt uit de omstandigheid dat het behalve autopsisch beschreven drukken ook uit bibliografische overzichten ontleende edities opneemt waarvan geen exemplaar bekend is (een voorbeeld is TB | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3805).Ga naar voetnoot18 Dat veel in de loop der eeuwen verloren is gegaan, blijkt uit de omstandigheid dat van 450 edities geen exemplaar meer bewaard is, terwijl 40% van de in TB opgenomen drukken unica zijn. Collatie en vingerafdruk zijn niet in de beschrijving opgenomen, wel worden de bewaarplaatsen van exemplaren vermeld en zijn annotaties (met bibliografische verwijzingen) opgenomen. TB wijkt in een uiterst belangrijk opzicht af van zo goed als alle besproken bibliografische naslagwerken en juist in dit opzicht zal het grote faam verwerven: de identificatie van anonieme drukken, gebaseerd op typografisch onderzoek van lettertypen, initialen en ornamenten, is systematisch ter hand genomen (alleen CA en incidenteel ook NK gebruiken typografisch materiaal in de beschrijvingen). Juist in de periode van een zich verspreidende reformatie, van radicaal christendom en van politieke en sociale onrust, juist in een tijd van ‘verboden boeken en opstandige drukkers’ publiceren veel uitgevers-drukkers anoniem: eenderde van de titels in de bestreken periode krijgen uit angst voor vervolging van hun makers geen of een onjuist of onvolledig impressum mee. Meer dan 90% van deze anoniemen heeft de samensteller van TB kunnen identificeren, dank zij wat ‘de methode Valkema Blouw’ wordt genoemd. Deze benaming zouden we eigenlijk niet moeten continueren, daar deze werkwijze niet alleen al lang bestaat (in het bijzonder in de incunabelistiek), maar in feite door elke boekhistoricus toegepast zou moeten worden. Dat alleen de allergrootsten onder ons dat op zo'n uitmuntende wijze als hier geschied is, kunnen, doet niets af aan mijn opvatting dat deze onderzoekmethode de algemene norm behoort te zijn. Valkema Blouw zelf heeft hier dan ook altijd op het voorbeeld van de incunabelkunde gewezen. De bedoelde werkwijze gaat uit van het typografisch onderzoek: uit een analyse van de initialen, ornamenten en lettermateriaal van een drukker kan niet alleen anoniem drukwerk aan een drukker worden toegewezen maar kan men ook nagaan wanneer dit materiaal aan een collega-drukker wordt overgedaan; ook geconstateerde slijtage van het materiaal helpt bij datering. Een probleem is dat een repertorium van dit drukkersmateriaal nog niet bestaat, al hebben we voor de lettertypen een voortreffelijke aanzet in het standaardwerk van Vervliet.Ga naar voetnoot19 Kijken we nauwkeuriger, dan zien we dat initialen, vignetten en andere houtsneden ‘individueler’ zijn dan de aangetroffen lettertypen, dat wil zeggen dat een zestiende-eeuwse drukker minder goed aan zijn lettertypen te herkennen is dan aan zijn houtsnede-materiaal. De resultaten van dit typografisch onderzoek worden vervolgens gecombineerd met relevante archivalische gegevens, en Valkema Blouw toont zich een bibliograaf pur sang als hij ervan uitgaat dat bij tegenspraak tussen typografische en archivalische gegevens de laatste moeten wijken! Ten slotte wordt de secundaire literatuur - en Valkema Blouw | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaat hier terug tot de meest verborgen negentiende-eeuwse publicaties - grondig doorzocht. Men kan ook de typografische vormgeving als geheel in het identificatie-onderzoek betrekken en dan een bepaalde layout aan een bepaalde drukker toeschrijven (Valkema Blouw doet dat incidenteel). Ook gewoonten in spelling, interpunctie en andere kenmerken kunnen individuele zetters van een bepaalde drukkerij aanwijzen. Dit laatste is - op grote schaal in een bibliografie toegepast - te gecompliceerd om zonder meer tot resultaten te leiden (door Valkema Blouw dan ook niet gehanteerd). Een voorbeeld van de resultaten van Valkema Blouws onderzoekingen vormt de drukker Niclaes van Oldenborch: op grond van typografisch onderzoek stelde hij vast dat deze naam een pseudoniem is waarachter zich verscheidene drukkers verscholen die bovendien hun drukken vaak antedateerden. TB 4970 geeft dan bij de publicatie van een geschrift van Gnapheus, Troost en spiegel der zieken als impressum: ‘S.l. [Kampen], Niclaes van Oldenborch [= Peter I Warnerssen], 1531 [= circa 1555]’. De annotatie verwijst onder meer naar NK 3108, die ‘Antwerpen?, Niclaes van Oldenborch, 1532’ noteert. Opvallend is dat Valkema Blouw wel naar secundaire literatuur verwijst maar niet naar zijn eigen artikel waarin hij het typografisch materiaal in Kampen plaatst (al noemt hij daar de naam van de drukker nog niet).Ga naar voetnoot20 Het omgekeerde als bij Van Oldenborch gebeurt bij Nicolaes I Biestkens, die in 1966 door Wijnman als een pseudoniem van de Emdense drukker Willem Gailliart werd gezien, maar die hier (onder meer in TB 557) zijn identiteit als werkelijk bestaand drukker terug krijgt. Maar ook hier ontbreekt een verwijzing naar Valkema Blouws elders gepubliceerde bewijsvoering op grond van typografisch onderzoek, terwijl andere secundaire literatuur (onder meer het artikel van Wijnman) wel opgevoerd wordt.Ga naar voetnoot21 Iedereen is Valkema Blouw dankbaar voor zijn ingenieuze bibliografische toeschrijvingen van de werken van de religieuze dissident Hendrik Niclaes (onder meer TB 3834). Hetzelfde geldt voor zijn toeschrijvingen aan Nederlandse drukkers van de werken van de radicale ketter David Joris, van wie alle geschriften zonder impressum verschenen (onder meer TB 5226). Maar ook in deze beide gevallen ontbreekt in de opgave van de secundaire literatuur een verwijzing naar de eigen bewijsvoering.Ga naar voetnoot22 De wens op korte termijn de publicatie af te ronden moet hier een rol gespeeld hebben. Het is maar uiterst zelden dat enige typografisch argumentering voor een toe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schrijving in de annotatie geëxpliciteerd wordt (bijvoorbeeld TB 3655). Het overzicht dat Vervliet van zestiende-eeuwse lettertypen uit de Nederlanden samenstelde wordt dan ook niet in de annotaties vermeld. Dit werk kon overigens niet meer dan een aanzet zijn voor het typenonderzoek voor de zestiende eeuw in de Lage Landen: in tegenstelling tot de Fifteenth-century printing types van de Hellinga's was volledigheid hier onbereikbaar, alleen al doordat het basismateriaal in de jaren zestig nog niet bijeengebracht was. Nu is het niet ongebruikelijk dat een bibliografisch naslagwerk bewijsvoering voor toeschrijvingen achterwege laat, maar dit laat onverlet dat aan de eerste eis van wetenschap, controleerbaarheid, volledig voldaan moet worden. Is het wel acceptabel dat de resultaten van Valkema Blouws onderzoek wel in zijn repertorium vermeld worden, maar dat de gebruiker omtrent de bewijsvoering meestal in het ongewisse wordt gelaten? Die explicitering bestaat zoals gezegd echter wel, zij het buiten het repertorium. We vinden de verantwoording voor de meeste identificaties in TB allereerst in circa 35 kwalitatief hoogstaande artikelen van Valkema Blouw, waarvan ik er enkele in mijn noten aanhaalde (een volledige lijst staat achterin TB afgedrukt; ze handelen overigens ook over de door NK en BT bestreken terreinen). Wat onverwijld gedaan moet worden is een bundeling van deze bijdragen samenstellen waarin telkens de TB-nummers zijn toegevoegd, terwijl aan het eind een concordantie opgenomen wordt van deze TB-nummers (evenals van NK- en BT-nummers) en de bladzijden waar de betreffende edities besproken worden. Daarnaast moet het gehele werkapparaat van Valkema Blouw (beschrijvingen en identificaties van typografisch materiaal) toegankelijk gemaakt worden in een digitale typografische atlas, op cd-rom openbaar te maken. Voor beide projecten bestaan reeds plannen. Deze beide publicaties tezamen met het repertorium vormen een uniek gereedschap voor het wetenschappelijk onderzoek van een in geestelijk en politiek opzicht belangrijke periode in onze geschiedenis. De verhouding tot de Nederlandse bibliografie 1500-1540 (NK) is al aan de orde geweest: in een aantal gevallen kon Valkema Blouw een latere (soms veel latere) datering geven dan NK geeft. Van een concordantie tussen NK en TB-nummers is afgezien; helaas, want dat zou het gebruik van beide werken vergemakkelijken: het gegeven voorbeeld van Gnapheus (TB 4970 = NK 3108) vindt men in TB onder de titel (Troost en spiegel der zieken) omdat het werk anoniem verscheen (onder de auteursnaam vindt men een verwijzing), in NK onder de auteursnaam (in het titelregister vindt men een verwijzing). Bovendien zou men dan in een oogopslag de NK-correcties bijeen hebben. Overigens is Valkema Blouws repertorium met zijn korte titels niet zonder meer te beschouwen als een op dezelfde leest geschoeid vervolg op de uitvoerige bibliografische beschrijvingen van NK. Het Zuid-Nederlandse zusterproject Belgica typographica (BT), dat dezelfde periode beslaat en eveneens van het korte-titel-principe uitgaat, beschrijft zoals gezegd bijna 10.000 drukken van in Belgisch bibliotheken bewaarde exemplaren, terwijl de onderhavige bibliografie van Noord-Nederlandse drukken circa 7500 titels telt. Deze numerieke verhouding zal menig boekhistoricus, overtuigd als hij is van de enorme superioriteit van het Zuiden wat betreft de boekenproductie, verbazen - ook hier | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
corrigeert Valkema Blouw een gevestigde mening. Evenals dat bij NK het geval was, is Valkema Blouw erin geslaagd een aantal titels uit BT los te weken, van het Zuiden naar het Noorden te halen, dat is: te identificeren als Nederlandse drukken (bijvoorbeeld TB 4977 = BT 4560). Maar evenmin als in het geval NK is er hier een concordantie opgenomen. Het jaar 1540 markeert zoals al opgemerkt eigenlijk geen scheiding in politiek en cultureel opzicht. Het is weliswaar het slotjaar van de postincunabelperiode, maar het valt nog te bezien of dit jaar kan gelden als een scheiding tussen twee perioden in onze boekgeschiedenis: lopen de kenmerken van de postincunabelen niet verder door en komt er pas een andere richting in het laatste kwart van de eeuw? Hoe dan ook: de historicus dient voor de periode 1541-1600 de beide naslagwerken naast elkaar te gebruiken. BT speelt nog een andere rol in haar zusterproject TB: het Zuid-Nederlandse initiatief - opgezet door Vervliet, begonnen in 1958 en afgesloten in 1994 - bracht de grote boekhistoricus H. de la Fontaine Verwey ertoe het Noord-Nederlandse project te starten, dat vanaf 1961 liep met ondersteuning van het Frederik Mullerfonds en de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek (de voorloper van NWO). Het eigenlijke werk werd door het echtpaar De Graaf (antiquaren en uitgevers) aangevat: zij schreven ook een beginselverklaring, waarin al op de noodzaak van typografisch onderzoek ter identificatie van anonieme drukken werd gewezen.Ga naar voetnoot23 Zij moesten de opdracht echter in 1965 teruggeven, waarop vanaf 1968 de ervaren antiquaar Valkema Blouw de zware taak op zich nam niet alleen bestaande bibliografische naslagwerken en bibliotheekcatalogi te excerperen maar ook eigen bibliografisch (typografisch) onderzoek te verrichten. Het werk is ten slotte kundig afgerond en persklaar gemaakt door de bibliograaf A.C. Schuytvlot, terwijl de werker van het eerste uur, De Graaf, als uitgever optreedt. De verhouding van Valkema Blouws TB tot de STCN is een geheel andere dan tot NK en BT. Verwijst de STCN bij wijze van toegift naar de Noord-Nederlandse edities in CA en NK - ook al zijn deze bibliografieën volgens geheel andere richtlijnen samengesteld - , in het geval van TB zal de STCN, waarvan het eigen werk begon met het jaar 1541, alleen die gegevens overnemen die passen binnen de hierboven kort aangeduide uitgangspunten van de STCN, in het bijzonder nieuwe dateringen en toeschrijvingen bij drukken die in Nederlands bibliotheekbezit zijn; overigens zal altijd naar TB verwezen worden. De STCN is uitsluitend online raadpleegbaar. In verband hiermee kan men zich afvragen of TB in 1998 nog wel in de traditionele gedrukte vorm had moeten verschijnen, een vraag die onder verwijzing naar NK en BT gemakkelijk te beantwoorden is: een gedrukte presentatie van TB sluit aan bij die van de beide andere bibliografische naslagwerken en tezamen vertegenwoordigen zij in negen delen het corpus van de zestiende-eeuwse drukken uit de Nederlanden. Dit laat onverlet dat te zijner tijd een herziene uitgave van TB - al of niet binnen de STCN - het best in een elektronisch bestand kan worden aangeboden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elk bibliografisch naslagwerk dient binnen de eigen gestelde grenzen beoordeeld te worden. Geeft de STCN als enige van de hier genoemde werken een collatie tezamen met een vingerafdruk, Valkema Blouw heeft in zijn TB een grote prestatie verricht door zowat al het anonieme Nederlandse drukwerk uit de periode 1541-1600 te identificeren. Het bezwaar dat de bewijsvoering voor de identificaties niet geëxpliciteerd is, vervalt wanneer de resultaten van de beide zojuist besproken vervolgprojecten (bundeling van de artikelen en presentatie van het apparaat van Valkema Blouw) voor ons liggen. Dan is een documentatie opgebouwd waarop het buitenland jaloers zal zijn. Hoewel het project TB nauwelijks langer heeft geduurd dan het Belgische zusterproject BT (beide ruim 35 jaar), is er kritiek geweest op de lange duur. Hier zij gemeld dat Valkema Blouw in de onderzoeksperiode altijd ruimhartig zijn bevindingen heeft gedeeld met collega-onderzoekers. De samensteller van Typographia Batava heeft een groot deel van zijn jarenlange arbeid belangeloos verricht, terwijl de uitgever, Bob de Graaf, de kostbare productie van dit boek zonder subsidie tot stand heeft gebracht: dit kan alleen maar voortkomen uit een ontembare hartstocht voor het bibliografische vak. Helaas zal de hoge prijs een ruime verspreiding in de weg staan. Het magnum opus van Valkema Blouw is geen eenvoudig hapje, het is - om met Paulus te spreken - ‘stevige kost’ (Hebreeën 5:12-14). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|