Ten geleide
Sedert het verschijnen van het vorige Jaarboek hebben zich in het bestuur van De Fonteine enkele veranderingen voorgedaan. Door de last der jaren voelde Flor. Demedts zich genoopt van zijn functie van hoofdman afstand te doen. Bijna veertig jaar lang heeft Demedts De Fonteine trouw als voorzitter geleid. Het was op 31 mei 1964 dat hij in deze functie was aangetreden. Op de raadsvergadering van 15 april 2003 is hij nu tot ere-hoofdman benoemd. Op diezelfde vergadering werd Freddy van Besien, tevens archivaris van De Fonteine, bij acclamatie tot nieuwe hoofdman verkozen.
Verder mocht De Fonteine in de loop van 2003 twee nieuwe raadsleden begroeten: op 15 april de heer Samuel Mareel, op 7 oktober de heer Roeland van de Walle. Sedert 1 juli 2003 is de redactie van het Jaarboek ook met mevr. Anne-Laure van Bruaene versterkt.
Een van de eerste taken van de nieuwe hoofdman was de aanpassing van de statuten van De Fonteine aan de VZW-wet van 2 mei 2002. Deze wet is onder andere verantwoordelijk voor het gebruik van de term ‘werkelijk lid’, zoals men die hier op p. 237 kan vinden. Op het stichtingsfeest van De Fonteine op 10 december 2003 werden de nieuwe statuten en de samenstelling van de ‘Eed’ door de Algemene Vergadering goedgekeurd.
De inhoud van dit Jaarboek is gevarieerd en overspant niet minder dan vier eeuwen. In een bijdrage van Brigitte Dekeyzer over het gebruik van bijbelse typologie in lofdichten, spelen en bij intredes figureren, naast anderen, de vijftiende-eeuwse rederijkers Anthonis de Roovere en Colijn Caillieu. De zestiende-eeuwse Brusselse schilder, rederijker en nar Jan Walravens, alias Oom, staat centraal in het artikel van E. Roobaert. Vervolgens werpt Youri Desplenter licht op de merkwaardige bijdrage van de Poperingse rederijker Ghileyn de Coninck aan een in 1573 verschenen vertaling van Latijnse hymnen en sequensen. W.L. Braekmans brede cultuurhistorische verkenning van de koppeling van vrouwendeugden aan de kwaliteiten van een paard, brengt ons van de Oudheid over de zestiende eeuw, met onder andere Van Doesborchs refreinenbundel en De Const der Minnen, tot in de achttiende eeuw. Aan de vernieuwde activiteit van