Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1982-1983

[p. 3]

Ten geleide

De biografie en de twee amoureuze spelen van Eneas en Dido van de Antwerpse rederijker en humanist Cornelis van Ghistele (1510/11-1573) staan in dit dubbelnummer van het Jaarboek van ‘De Fonteine’ centraal. Mevr. Vinck-Van Caekenberghe, die in een vorig Jaarboek een merkwaardig stuk publiceerde over drie Nederlandse zestiende-eeuwse vertalingen van Erasmus' Lingua, heeft thans voor dit nummer de integrale tekst willen afstaan van het eerste hoofdstuk van haar doctorale dissertatie (Gent 1982). Deze gedetailleerde levensbeschrijving wordt onmiddellijk gevolgd door een grondig taalkundig gecommentarieerde editie van de twee als typisch rederijkerstoneel gekarakteriseerde amoureuze spelen van Eneas en Dido naar het handschrift van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. De bewerking van deze uitgebreide tekst (2436 regels) door K. Iwema, een opdracht van het toenmalige Nederlandse Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, sluit in zekere zin aan bij de publikatie van andere belangrijke rederijkersteksten in het Jaarboek, als het bijna even omvangrijke historiaelspel Joseph door G.R.W. Dibbets en W.M.H. Hummelen zowat tien jaar geleden en, iets dichter bij ons, van het monumentale Testament Rhetoricael van Eduard de Dene. Deze laatste komt hier opnieuw ter sprake dank zij een bijdrage van D. Geirnaert over het werk van de Brugse rederijker in zestiende-eeuwse drukken. De bijdrage Dichtwedstrijden in Vlaanderen in de negentiende eeuw II (1825-1888) van J. Huyghebaert vormt het vervolg en ook het slot van het overzicht van deze wedstrijden van 1803 tot 1824 dat in het vorige Jaarboek werd opgenomen. Volgen besprekingen van twee belangrijke publikaties uit 1982: de editie van de Gentse Spelen van 1539 door B.H. Erné en L.M. van Dis (door het overlijden van deze laatste in 1973 in hoofdzaak het werk van Erné), door W. Waterschoot; de studie over de Delftse rederijkers, meer bepaald over de activiteiten van de Kamer ‘De Rapenbloem’ van de XVIe tot de eerste jaren van de XVIIIe eeuw, door D. Coigneau; telkens met interessante suggesties en aanvullingen. A.M. Musschoot ten slotte besprak enkele recente studies over toneel- en theaterleven in Vlaanderen.

⋆

[p. 4]

In 1981 is ons Corresponderend bestuurslid Prof. Gilbert Degroote, de toegewijde secretaris van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, ons ontvallen. Het jaar daarvoor was hem een Liber Amicorum aangeboden. Het volstaat de aldaar opgenomen beknopte bibliografie te doorlopen, om te beseffen wat een verlies, ook voor de rederijkersstudie, zijn overlijden betekent.

In 1982 was het vijfhonderd jaar geleden dat de bekende rederijker Anthonis de Roovere te Brugge overleed. Ingaande op een suggestie van Marnix Gijsen heeft Prof. Lode Roose een beroep gedaan op een aantal specialisten die zowel het bredere historische en literaire kader als een aantal facetten van De Roovere's leven en werk hebben belicht in een speciaal nummer van het tijdschrift Vlaanderen (nr. 188; mei-juni 1982). In datzelfde jaar 1982 werd ook de romancier en toneelauteur Cyriel Buysse herdacht, die vijftig jaar te voren te Afsnee bij Gent overleed. De herdenkingsplechtigheden werden ingezet met een Buysse-evocatie in de Gentse K.N.S. op 5 januari. Het inleidend woord, bij die gelegenheid uitgesproken door de voorzitter van het Cyriel Buysse-Comité, is in dit Jaarboek afgedrukt. Twee stukken die in het verlengde liggen van deel II van vorig nummer, sluiten het Jaarboek 1982-1983 af.

DE REDACTIE