Ten geleide
Evenals dat van 1975 en van 1976-1977 omvat dit Jaarboek twee delen, waarvan het tweede telkens ongeveer een derde van het Testament Rhetoricael (1561) van de Brugse rederijker Eduard de Dene bevat, zodat deze zo ongemeen belangrijke tekst thans, twintig jaar nadat hij in het bezit kwam van de Gentse Universiteitsbibliotheek, in zijn geheel voor alle belangstellenden ter beschikking ligt.
Reeds in het Jaarboek 1969-1970 waren aan deze onschatbare autograaf meer dan 140 pagina's gewijd. Dat kon pas gebeuren toen negen studenten van de Gentse Rijksuniversiteit in 1968 hun studie in de Germaanse filologie hadden afgesloten met licentieverhandelingen die elk een gecommentarieerde editie brachten van een vijftigtal bladen van het zo omvangrijke manuscript. Zij hebben deze volledige uitgave van het Testament Rhetoricael mogelijk gemaakt. Het past dan ook dat we hier hun namen laten volgen: Jean Marie Marchand, Freddy Pille, Louis van der Hulst, Eric Vervinckt, Marie Paule Gelan, Ignace Trioen, Guy van Meerhaeghe, Hugo Hendrickx en Etienne de Potter. Genoemd Jaarboek 1969-1970 bevat naast een gedetailleerde beschrijving van het handschrift door W. Waterschoot en twee opstellen van D. Coigneau, respectievelijk over de psalmberijmingen en de religieuze gezindheid van De Dene, een analytische opgave van de inhoud, samen met de reproduktie in facsimile van de eerste en de laatste foliozijde van het manuscript, dat op kerstavond 1561 werd voltooid.
De uitgebreide studie uit het Jaarboek 1969-1970 werd als Rederijkersstudiën VII overgedrukt in de reeks Uit het Seminarie voor Nederlandse Literatuurstudie van de Rijksuniversiteit te Gent en vormde een inleiding voor de volledige transcriptie van de tekst van het Testament Rhetoricael, dat daarna in drie delen is gepubliceerd als een gemeenschappelijke uitgave van het Jaarboek van ‘De Fonteine’ en van het Seminarie voor Nederlandse Literatuurstudie. Het is de bedoeling de toelichting bij de tekst in een volgend Jaarboek te laten verschijnen. Daarin zullen ook de historische aantekeningen van de heer A. Schouteet worden opgenomen.
Deel I van het Jaarboek bevat o.m. een uitvoerige bijdrage van Dr. J.B. Drewes, die als buitenlands corresponderend bestuurslid