Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1968
(1969)– [tijdschrift] Jaarboek De Fonteine– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
De Fonteine in 1967-1968Jaarboek 1967Einde 1967 verscheen het Jaarboek van De Fonteine voor dat jaar (nr. XVII; tweede reeks nr. 9; 176 blz.) met bijdragen van G. Stuiveling (Met De Roovere is het moeizaam spelen), M. Vandecasteele (Een rederijkersfeest te Brugge in 1517)Ga naar voetnoot(1), C. Kruyskamp (Het spel van het Cloen van Armoe), P.J. Meertens (Een esbatement ter ere van keizer Karel I. Een Leids rederijkersspel uit 1522), M. van Wesemael (Voetklemmen en schietgeweren verborgen in onschuldige argumenten), A. Deprez (Uit het archief van de Fonteine. Pieter Joost de Borchgrave en de Fonteine: een pennetwist uit 1812)Ga naar voetnoot(1), A. van Impe (Amateurstoneel: een feestelijke gemeenschap), J. van Schoor (Herman Teirlinck en De Vertraagde film) en een overzicht van de activiteiten van De Fonteine in 1966-1967. | |
Herdenking van de stichtingDe herdenking van de stichting (december 1967) had plaats op zondag 18 februari 1968 in de vergaderzaal van de Kamer en werd gewijd aan de figuur van Paul Kenis en zijn generatie. Prof. J. Weisgerber van de Vrije Universiteit te Brussel hield een boeiende causerie en leidde tevens de sonnetten van Paul Kenis in die door Lieve Moorthamer van het N.T.G. werden voorgedragen. | |
PatroonfeestHet patroonfeest werd op zaterdag 8 juni gevierd en stond in het teken van de hulde aan twee verdienstelijke raadsleden: archivaris V. Speeckaert en wapenheraut H. de Schryver, respectievelijk sedert 38 en 26 jaar lid van de Kamer. Ten huize van de Euverdeken werd aan de gevierden en hun echtgenotes een receptie aangeboden, waarna de raadsleden en hun dames aanzaten op een banket. | |
[pagina 266]
| |
Herdenking van de stichtingDe herdenking van de stichting had plaats op maandag 23 december 1968 in de vergaderzaal van De Fonteine en werd ingericht in samenwerking met het Willemsfonds. Ze stond in het teken van de herdenking van Jan Frans Willems, naar aanleiding van de honderdvijfenzeventigste verjaardag van zijn geboorte. Na een welkomstgroet van hoofdman Fl. Demedts hield Prof. Verhulst, algemeen voorzitter van het Willemsfonds, een rede over ‘Jan Frans Willems en de Vlaamse Beweging’Ga naar voetnoot(2). De tekst van de lezing ‘Jan Frans Willems. Een levensbeeld’Ga naar voetnoot(3) van Dr. A. Deprez, die niet aanwezig kon zijn, werd voorgelezen door hoofdman F. Demedts, terwijl Jo de Meyere, van het N.T.G., uit het werk van Willems voordroeg. Daarna werd het overlijden herdacht van Karel Ondereet, honderd jaar geleden, met de onthulling van een gedenkplaat. De heer V. Speeckaert, archivaris, hield daarbij volgende toespraak:
‘Nu dertig jaar geleden werd Jan Victor de Raedt in het bestuur der Fonteine als ceremoniemeester opgenomen. Op de dag van zijn aanstelling handelde hij over Karel Ondereet, die hij prees als de grootste acteur uit de eerste helft van de 19e eeuw. Toen ik hem ronduit bekende dat die naam mij onbekend was, las ik op zijn gelaat meer verontwaardiging dan verwondering. Ik heb mij dan ingelicht bij mijn goede vriend en voorganger Woedstad die mij een onooglijke en slechte foto van Ondereet overhandigde. Er scheen van hem hiernederwaard, geschilderd noch geschreven, geen beter beeltenis gebleven. Toen ik Jan de Raedt, die amateur beeldhouwer was, hierover inlichtte ging hij met enthousiasme aan het werk en het resultaat was verbluffend. Ziedaar de historie van de gedenkplaat “Karel Ondereet” die ik immer een ereplaats heb gegund in onze archiefkamer: zowel tot aandenken van de man die de faam onzer toneelafdeling naar de top heeft gevoerd, als uit respect voor ons bestuurslid De Raedt, die het kunstwerk, dat hij niet eens heeft genaammerkt, met zoveel liefde heeft gemaakt. | |
[pagina 267]
| |
Vóór een drietal jaren kwam een delegatie van de Koninklijke Maatschappij De Melomanen de gedenkplaat tooien met een krans van immortellen, hetgeen aantoont dat ook buiten onze Kamer de naam en faam van Ondereet in eer wordt gehouden. Het is nu honderd jaar geleden dat onze ondervoorzitter overleed. De Raad der Fonteine besloot deze gebeurtenis te herdenken door de broze gipsen plaat te vervangen door een gedenkplaat in duurzaam materiaal, de grote akteur waardig. In de Kronijk der Fonteinisten schreef de historicus onzer Kamer, Bevel, onder het jaartal 1868 volgende tekst: “Het overlijden van Karel Ondereet, op 16-8-68 na een kortstondige hartziekte, was een gevoelige slag. Niet alleen als ondervoorzitter maar ook als schrijver en tooneelkunstenaar werd zijn overlijden door alle maatschappijen van Rhetorica en van tooneelliefhebbers van dit land en den vreemde diep betreurd. Het aantal lijkredenen bij zijn graf uitgesproken en de talrijke delegaties die de afgestorvene een laatste eer brachten, getuigden van de hooge en wel verdiende achting die elk letterkundige en tooneelliefhebber hem toedroeg, terwijl menige van zijn tooneelgewrochten als paarlen onder de vlaamsche tooneelwerken prijken.” Het is voor de archivaris der Fonteine een waar genoegen de nieuwe prachtige gedenkplaat te mogen onthullen. Dit moge wezen de hulde van het huidige Bestuur der Fonteine aan een onvolprezen figuur uit haar geschiedenis.’
De zitting werd besloten met de confirmatie van de Koninklijke Toneelvereniging ‘Kunst en Broedermin’ als aloude rederijkerskamer ‘De Onnozele’ te Staden. |
|