13. Verslag van de Werkgroep Indisch-Nederlandse letterkunde over het jaar 2002
Het bestuur van de Werkgroep, dat tevens de redactie vormt van het tijdschrift Indische Letteren, bestond in 2002 uit: Reggie Baay, Vilan van de Loo, Bert Paasman, Gerard Termorshuizen, Peter van Zonneveld (voorzitter) en Adrienne Zuiderweg. Het totaal aantal leden van de Werkgroep bedroeg op 31 december 2002: 742.
Op vrijdag 25 januari 2002 vond in Leiden een lezingenmiddag plaats die geheel was gewijd aan de schrijver F. Springer. Ad Zuiderent belichtte de afscheidsformuleringen in het werk van de schrijver. Harry Bekkering sprak, onder de titel Twee keer Kandy, over het gelijknamige boek. Peter van Zonneveld toonde ons de Indische wereld van Springer. Aansluitend vond de presentatie plaats van Springers verhalenbundel Allemaal gelogen. De herinnering als mooi verhaal. De schrijver zelf sprak tot slot van de middag nog een dankwoord.
Vrijdag 26 april 2002 organiseerde de Werkgroep weer een lezingenmiddag. Alexander Nieuwenhuis sprak over Jan Boon, beter bekend als de schrijver Tjalie Robinson. Hierna vond een gesprek plaats tussen Peter van Zonneveld en de auteur Fred Lanzing, waarna de presentatie plaatsvond van diens Atjeh-novelle Gerucht op de wind. Tot slot van de middag belichtte Mineke Bosch de Indische reisbrieven van dr. Aletta Jacobs.
Op vrijdag 20 september vond een lezingenmiddag plaats die vrijwel geheel was gewijd aan Zuid-Afrika. Bert Paasman sprak over de Nederlandstalige literatuur van en over Zuid-Afrika in de compagniestijd. Andrea Kieskamp presenteerde ons de ‘Mannen van het eerste uur; ooggetuigen aan de Kaap 1652-1662’. Vervolgens belichtte Ena Jansen het leven van Krotoa/Eva, een Khoi-vrouw in het huishouden van Jan van Riebeeck. Adrienne Zuiderweg sprak daarna over de Kaapse en Bataviase indrukken van Pieter van Overstraten. De middag werd besloten met een demonstratie van een nieuw Indisch lexicon door Peter Mingaars.
Zondag 3 november 2002 vond te Bronbeek weer het jaarlijkse sympo-