werpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1960 en 1961 (uitgave van het Willems-Fonds, nr. 196 a en b). Via de studie van Buysse werd ook de correspondentie met diens vriend Maurice Maeterlinck ontsloten. De biografisch opgevatte monografie verscheen op een moment dat van Cyriel Buysse slechts éen boek in druk beschikbaar was. Dat Cyriel Buysse inmiddels een bredere erkenning te beurt is gevallen, is ongetwijfeld mede te danken aan de inzet van Van Elslander. De publicatie, samen met ondergetekende, van het verzameld werk (zeven delen, 1974-1982) vormt hiervan de blijvende bekroning en effende ook het pad voor verdere wetenschappelijke studie.
Nauw verbonden met zijn universitaire carrière was zijn loopbaan in de academie. Op 24 oktober 1967 werd Van Elslander geïnstalleerd als lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (nu Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde), in opvolging van Maurice Roelants. Hij werd een trouw en actief lid en zou ook verschillende bestuurlijke functies vervullen: in 1978 werd hij onderbestuurder, in 1979 voorzitter en vanaf 1980 lid van de bestuurscommissie; van 4 juli 1990 tot 1 augustus 1997 was hij waarnemend vast secretaris. Hij was verder nog lid van talrijke verenigingen, genootschappen en commissies en houder van de volgende eretekens en onderscheidingen: Grootofficier in de Leopoldsorde, Grootofficier in de Kroonorde, Burgerlijk Kruis eerste klasse.
Van Elslander combineerde zijn diverse activiteiten met een druk sociaal leven. Hij was een onderhoudend verteller, een joviaal en beminnelijk man met zin voor humor en relativering, een diplomaat in de omgang die een graag geziene gast werd in een ruime vriendenkring en in verschillende milieus. Een speciale vriendschappelijke band verbond hem met zijn Utrechtse collega A.L. Sötemann, met wie hij onder meer zijn liefde voor de Gentse dichter Richard Minne deelde. Hij overzag niet alleen het brede spectrum van de hele geschiedenis van de Nederlandse letterkunde, maar had ook een vrij grondige kennis van de Engelse, Duitse en Franse literatuur, die in zijn bibliotheek ruim vertegenwoordigd waren. Daarnaast was hij ook een groot muziekliefhebber en concertbezoeker. Zijn bibliotheek, die hij heeft gelegateerd aan de Gentse Universiteitsbibliotheek, omvatte niet alleen 13.500 boeken, maar ook enkele duizenden muziektitels (lp's en cd's), die momenteel nog niet geïnventariseerd zijn.
Van Elslander is vrijwel zijn hele leven lang vrijgezel gebleven - zijn leuze was ‘Ich prijse te houdene met niemand ende met alleman’. Op hoge