Hoewel een uitstekend manager, lag met name het directe contact met auteurs hem na aan het hart, mede omdat hij besefte dat er zonder goede contacten met auteurs weinig te managen valt in de uitgeverij, een eenvoudige waarheid die in het huidige tijdsgewricht van verheerlijking van de stoere manager vaak vergeten wordt. Hij zelf zei in een interview: ‘Een uitgeverij als de Noord-Hollandsche functioneert als een soort trechter; het product dat eruit komt is een destillaat van talloze vormen van voorbereiding. Door veel lezen en je voortdurend oriënteren kom je tot de conclusie dat er over een bepaald onderwerp een publicatie nodig is. Je gaat reizen, zoeken, veel luisteren en je dan afvragen wie de aangewezen auteur zou kunnen zijn. Op die manier sjouw je onnoemelijk veel af voor een project. Eigenlijk is het een vak met enorme frustratiemogelijkheden. Maar het is ook een dankbaar vak, waarin het tot stand brengen van onberispelijke en alom geachte uitgaven de bekroning is van dat zoeken, luisteren en kiezen.’
Daan Frank, een man van vele tegenstellingen, een lankmoedig mens met een ijzeren wil, fysiek niet sterk maar niemand tot last en klacht, een bètauitgever met een alfa-instelling. Die alfa-instelling heeft zich ook in zijn uitgeversactiviteiten getoond. Zo gaf hij tijdschriften uit als Vigiliae christianae, onder redactie van Christine Mohrmann, G. Quispel, W.C. van Unnik en J.H. Waszink, en Lingua, met als redacteuren W.S. Allen, A.W. de Groot, A.J.B.N. Reichling en E.M. Uhlenbeck. Verder, op initiatief van G.I. Lieftinck, de serie Umbrae Codicum Occidentalium, geannoteerde facsimile-reproducties van oude handschriften. Bovenal echter door zijn besluit op eigen risico de nieuwe tekstkritische editie van Erasmi Opera Omnia uit te brengen.
Ook in organisaties van het boekenvak is Daan Frank een energieke stimulator geweest, onder andere als lid van de cpnb, als secretaris en voorzitter van de knub, als lid van het bestuur van de Vereniging, als Nederlands vertegenwoordiger van de International Publishers' Association en als medestichter van stm, de internationale vereniging van wetenschappelijke (‘Scientific, Technical and Medical’) uitgevers. Ook als bestuurder van de Tiele-stichting en door zijn jarenlange lidmaatschap van Non Pareil, een klein maar select gezelschap voor de studie van drukkunst en typografie. Zijn bemoeienissen met het welzijn van het vak vonden erkenning in zijn benoeming tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau en in de verlening van de legpenning van verdienste van de knub.