Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1995

1. Verslag van de jaarvergadering van de Maatschappij

De jaarvergadering is op zaterdag 20 mei 1995 gehouden in de raadszaal van het Academiegebouw te Leiden. Er zijn 34 leden aanwezig. De voorzitter, mw. dr. F. Balk-Smit Duyzentkunst, opent de vergadering en houdt een rede, die elders in dit Jaarboek staat afgedrukt. Daarna herdenkt zij de leden die ons het afgelopen maatschappelijk jaar zijn ontvallen: Hans Berghuis, J.H. Besselaar, mw. J.N. Boer, dr. S.C. Dik, dr. J.B. Drewes, mw. H.L.M. Farensbach, Sadi de Gorter, H.L. Gumbert, dr. A.C. Honders, dr. F.A. van Jaarsveld, dr. L.G. Jansma, mw. S. Jensema, dr. J.J. Klant, dr. P.J. Koets, H.J.M.F. Lodewick, Emiel van Moerkerken, dr. G.S. Nienaber, dr. J. Ploeger (erelid), A.E. van Puffelen, dr. P.L. Schram, dr. F.J. Snijman, Dolf Verspoor, dr. A. de Vin. In het afgelopen jaar heeft ons pas het bericht bereikt dat dr. N.J. Kappeyne van de Coppello in 1992 is overleden.

Bij het punt Mededelingen dienen mw. dr. M.J. van der Wal en dr. C. van Bree een motie in, te zenden aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit te Leiden. Na enige wijzigingen in het ontwerp wordt de tekst van de motie als volgt vastgesteld: ‘De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, in vergadering bijeen op zaterdag 20 mei 1995, spreekt haar verontrusting uit over de ontwikkelingen met betrekking tot de letteren in het algemeen en de neerlandistiek in het bijzonder, zoals onder meer blijkt uit

[p. 157]

de desastreuze voorstellen van de Leidse Faculteit der Letteren met betrekking tot de neerlandistiek, in het bijzonder de moderne en de historische taalkunde van het Nederlands. Zij beschouwt deze plannen als een nieuw bewijs van de geringschatting van de wetenschappelijke studie van eigen taal en cultuur. Zij hoopt dat u al het mogelijke in het werk wilt stellen om deze zorgwekkende ontwikkelingen tegen te gaan.’ Geen van de aanwezige leden wenst hoofdelijke stemming en de motie wordt dus bij acclamatie aangenomen. De tekst zal ook naar het Algemeen Nederlands Persbureau worden gezonden.

Het verslag van de Noordelijke Afdeling geeft aanleiding tot enkele aanvullingen en correcties. Het verslag van de Zuidelijke Afdeling wordt zonder opmerkingen voor kennisgeving aangenomen. In het verslag van de vertegenwoordiger in Zuid-Afrika wordt in de vijfde alinea het woordje ‘tot’ weer hersteld, dat bleek te zijn weggevallen. Het verslag van de bibliothecaris wordt goedgekeurd.

De penningmeester geeft rekening en verantwoording van het beheer der gelden. Hij verklaart dat het grote verschil in de post ‘Redactie tijdschrift’ over de jaren 1993 en 1994 wordt veroorzaakt door een eenmalig voorschot dat aan de redactie is verstrekt om, na de wisseling van uitgever, een aantal uitgaven tijdig te kunnen voldoen. Het bestuur overweegt dit voorschot om te zetten in een schenking. Op de vraag waarom het verschil tussen de posten ‘Kosten vergaderingen’ van 1993 en 1994 zo groot is, antwoordt de penningmeester dat er in 1994 twee Van der Hoogt-prijs-uitreikingen hebben plaatsgevonden. Vervolgens wordt het verslag van de kascommissie voorgelezen, die dit jaar bestaat uit mw. I.W.L. Moerman en dr. W. Otterspeer. De vergadering dechargeert het bestuur van rekening en verantwoording over het boekjaar 1994. De voorzitter dankt de commissie, alsmede de administrateur van de Maatschappij, de heer D. Braggaar. Bij het behandelen van de begroting adviseert dr. J. Gerritsen een bedrag uit de algemene middelen te reserveren voor de Werkgroep achttiende eeuw. De vergadering gaat akkoord met het voorstel de contributie over het maatschappelijk jaar 1995-1996 te handhaven op vijfenvijftig gulden.

Het verslag van de Commissie voor geschied- en oudheidkunde wordt voor kennisgeving aangenomen. In de verslagen van de Commissie voor taal- en letterkunde en van de Werkgroep zeventiende eeuw worden enige verbeteringen en aanvullingen aangebracht. Met betrekking tot de verslagen van de Werkgroep negentiende eeuw, de Werkgroep Indisch-

[p. 158]

Nederlandse letterkunde en de Commissie voor opdrachten op het gebied van de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde worden geen op- of aanmerkingen gemaakt. Namens de Werkgroep Biografie wordt meegedeeld dat geprobeerd zal worden om, overeenkomstig de wens van een aantal leden van de Werkgroep, een meer centraal gelegen vergaderplaats te kiezen.

De voorzitter deelt mee dat het bestuur besloten heeft de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1995 toe te kennen aan Peter Ghyssaert voor zijn bundel Cameo. De Henriëtte de Beaufort-prijs 1995 is toegekend aan Hedwig Speliers voor zijn boek Dag Streuvels. ‘Ik ken den weg alleen’. Geen van beide prijstoekenningen geeft aanleiding tot het maken van opmerkingen.

De Commissie voor stemopneming bestond dit jaar uit dr. C.L. Heesakkers en dr. L.L. van Maris. Er zijn 366 geldige stembiljetten binnengekomen, zodat de kiesdeler volgens de Wet moest worden vastgesteld op 73,2. Na de telling bleek dat er 51 kandidaten waren die 74 of meer stemmen op zich hadden verenigd, zodat zij tot lid zijn gekozen. Hun namen zijn: mw. dr. W.D.E. Aerts, R.A.M. Aerts, mr. A.A.M. van Agt, dr. A.J. van den Berg, dr. H. Beukers, dr. J.C. Bierens de Haan, mr. F. Bolkestein, H. Bordewijk, Jos Borré, mr. dr. P. Brood, mw. dr. J. Enklaar-Lagendijk, mw. dr. A.C.G. Fleurkens, Paul Gellings, mw. dr. M. Grever, Gerard Groeneveld, J.P.M. Groot, dr. H.R. Guggisberg, dr. W. Heijting, mw. G.C. Huisman, J.H.A. Kammer, dr. P. Knevel, Liesbeth Koenen, dr. J.A.M. Komen, Ares Koopman, J. Krol, Jan Kuijper, mw. dr. E. Leijnse, mr. J. Leijten, Robert C.J. Lemm, dr. J. van Miert, J. Mikkers (Tymen Trolsky), dr. H. Noordegraaf, J. Oberski, W.J. Otten, Rascha Peper, mw. C.H.D. van der Poel, mw. dr. J.C. Prins, M. Reints, F.R.H. Smit, K. Smits, mw. Cri Stellweg, dr. Egbert Tellegen, dr. T.J. Veen, F.J. Veldman, W. Verheije, dr. G. Verhoeven, dr. J. Vromans, dr. G. Warnar, dr. W.F. Wertheim, dr. M.F.M. Wingens, Gerben Wynia.

De vergadering stemt bij acclamatie in met het voorstel mw. dr. F. Balk-Smit Duyzentkunst opnieuw tot voorzitter te benoemen.

Het voorstel van het bestuur om de Werkgroep achttiende eeuw als Werkgroep van de Maatschappij in te stellen wordt bij acclamatie aangenomen. Mw. A. van Hees maakt van de rondvraag gebruik om te informeren naar de nalatenschap van dr. H. Reeser. Het blijkt dat de collectie die dr. Reeser aan de bibliotheek van de Maatschappij heeft gelegateerd, thans door dr. P.F J. Obbema wordt geïnventariseerd.

[p. 159]

De voorzitter schorst de vergadering voor de lunchpauze.

Het openbare gedeelte van de jaarvergadering, dat om 14.15 uur aanvangt in het Klein Auditorium van het Academiegebouw, is gewijd aan het thema ‘De verantwoordelijke generatie’. Achtereenvolgens spreken mw. dr. Gertie Bögels en dr. D.J. de Levita. De teksten van hun voordrachten zijn in dit Jaarboek opgenomen.

Ten slotte vindt de uitreiking plaats van de Henriëtte de Beaufort-prijs 1995. Paul de Wispelaere leest het juryrapport voor. De laureaat, Hedwig Speliers, spreekt een dankwoord uit, waarvan de tekst, evenals die van het juryrapport, in dit Jaarboek is opgenomen. De plechtigheid wordt besloten met een druk bezochte en geanimeerde receptie.