13. Verslag van de commissie voor opdrachten op het gebied van de geschiedenis van de nederlandse letterkunde over het jaar 1989
Per 1 januari 1989 is aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde toegevoegd de Commissie voor opdrachten op het gebied van de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde. De Commissie heeft tot taak het bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde door middel van het verlenen van opdrachten op het gebied van de geschiedenis der Nederlandse letterkunde en de Nederlandstalige essayistiek. Hiertoe is de Commissie bevoegd opdrachten vast te stellen tot: a. het schrijven van studies en beschouwingen op het gebied van de Nederlandse literatuurhistorie; b. het bezorgen van wetenschappelijk verantwoorde uitgaven van teksten uit de Nederlandse letterkunde; c. het vervaardigen van hulpmiddelen ten behoeve van de onder a en b genoemde werkzaamheden. Voor deze opdrachten kunnen in beginsel diegenen in aanmerking komen die daarvoor op grond van hun opleiding, of op grond van eerdere publikaties, naar het oordeel van de Commissie gekwalificeerd zijn. De Commissie stelt de opdrachten vast. Het bestuur van de Maatschappij neemt ze over.
De werkzaamheden van de Commissie werden vanaf 7 maart 1966 uitgevoerd door de Rijkscommissie voor advies inzake opdrachten op het gebied van de literatuurhistorie. Deze Rijkscommissie is per 1 januari 1989 opgeheven.
De Commissie was in 1989 als volgt samengesteld: dr. W.J. van den Akker, dr. G.J. Dorleijn, dr. E.K. Grootes (voorzitter vanaf 7 april 1989), dr. W.M.H. Hummelen (voorzitter vóór 7 april 1989), dr. J.J. Kloek, A. Korteweg, dr. F.P. van Oostrom, mw. dr. M.H. Schenkeveld. De heer A. Korteweg en mw. dr. M.H. Schenkeveld zijn per 22 september 1989 afgetreden en opgevolgd door S.A.J. van Faassen en dr. J.D.F. van Halsema.
De Commissie heeft in het jaar 1989 de volgende opdrachten verleend:
A.E. Jacobs: Uitgave van een bloemlezing uit de poëzie van Six van Chandelier; |