8. Verslag van de commissie voor geschied- en oudheidkunde over het jaar 1989-1990
De Commissie kwam vijfmaal bijeen. De volgende voordrachten werden gehouden:
25 oktober 1989 sprak de heer Posthumus Meyjes over Een onbekend advies van Charles Perrot over Cassanders De Officio Pii Viri en de heer Groenveld over Magistraatsbestellingen in het zeventiende-eeuwse Holland;
22 november 1989 sprak de heer De Boer over de in 1596 te Leiden gehouden loterij ten behoeve van een nieuw pest- en dolhuis;
24 januari 1990 sprak de heer Baudet over de voorgeschiedenis van de Technische Universiteit te Delft en de heer Fasseur over Het geheim van de Kneuterdijk;
28 februari 1990 sprak mevrouw Fock over het huis Rapenburg 48;
28 maart 1990 sprak de heer Cohen over Boerhaave als lid van de Leidse Academische senaat.
Als voorzitter trad op de heer Groenveld, terwijl de heer Van den Berg als secretaris fungeerde. Wegens gevorderde leeftijd bedankte de heer W.C. Braat voor het lidmaatschap; hem werd dank betuigd voor het werk, door hem gedurende vele jaren ten behoeve van de Commissie verricht.
Leden van de Commissie waren de dames dr. C.W. Fock en dr. M.E.H.N. Mout en de heren dr. W. Backhuys, dr. H. Baudet, dr. J. van den Berg, dr. J.C.H. Blom, dr. D.E.H. de Boer, dr. J.R. Bruijn, dr. A.E. Co-