7. Verslag van de commissie voor geschied- en oudheidkunde over het jaar 1987-1988
De Commissie bestond uit de dames dr. C.W. Fock en dr. M.E.H.N. Mout en de heren dr. W. Backhuys, dr. H. Baudet (voorzitter), dr. J. van den Berg, dr. J.C.H. Blom, dr. D.E.H. de Boer, dr. W.C. Braat, dr. J.R. Bruijn, dr. A.E. Cohen (secretaris), dr. mr. C. Fasseur, mr. R. Feenstra, dr. S. Groenveld, dr. J.P. Gumbert, dr. H.J. de Jonge, dr. J.A.F. de Jongste, dr. J. Th. Lindblad, dr. P.F.J. Obbema, dr. G.H.M. Posthumus Meyjes en dr. I. Schöffer.
De Commissie vergaderde vijf maal bij de leden thuis.
Op 28 oktober 1987 sprak de heer Schöffer over de moeizame legitimatie van het Engelse koningschap voor William and Mary. Op 25 november 1987 sprak de heer Feenstra over dictaten van Johannes Voet en Gerlach Scheltinga op de Inleidinge tot de Hollandsche rechtsgeleerdheid van Hugo de Groot. Op 27 januari 1988 sprak de heer Fasseur over Leiden en Empire: de opleiding van Indische bestuursambtenaren tussen 1825 en 1925. Op 24 februari 1988 sprak de heer De Jonge over de datering van de vertaling van het Nieuwe Testament van Erasmus. Op 23 maart 1988 sprak de heer Lindblad over de handel tussen Nederland en Nederlands-Indië in de periode 1874-1939.
In de vergaderingen werden voorts korte mededelingen gedaan door de heren Van den Berg en Blom over eerder door hen besproken onderwerpen, alsmede door de heren Backhuys, Bruijn en Feenstra over andere aangelegenheden.
In alle bijeenkomsten vond een uitgebreide discussie plaats.