7. Verslag van de commissie voor geschied- en oudheidkunde over het jaar 1981-1982
De Commissie vergaderde vijf maal. Op de bijeenkomsten werden de volgende voordrachten gehouden:
22 oktober 1981 sprak de heer Schöffer over het rapport over de zaak Weinreb, en de heer Blom over de moordzaak van Johan Brouwer;
3 december 1981 sprak de heer Roorda over het secretarisambt van Constantijn Huygens de zoon, en de heer Cohen over de nieuwe gebouwen der universiteit en de daarbij te benoemen straatnamen;
28 januari 1982 sprak mevrouw Mout over boeken en handschriften uit Praag die door de Zweden in de dertigjarige oorlog zijn buitgemaakt, en de heer Roorda over de ramp van de middenschool wat betreft het vak geschiedenis;
25 februari 1982 sprak de heer Feenstra over de carrière van de zeventiende-eeuwse jurist Maestertius, de heer Roorda nogmaals over de ramp van de middenschool, en de heer Lieftinck over de herkomst van het ‘Voustre demeure’ getijdenboek;
25 maart 1982 sprak de heer Van den Berg over een dynastie van oriëntalisten, de professoren Schultens aan de Leidse universiteit in de achttiende eeuw, en de heer Gumbert over het tempo waarin middeleeuwse copiïsten werkten.