2. Verslag van de staat der Maatschappij en haar voornaamste lotgevallen en handelingen gedurende het jaar 1981-1982
Op 1 juni 1982 bedroeg het aantal leden 983 onder wie 5 ereleden en 5 begunstigers. 764 leden woonden in Nederland, 125 in België, 36 in Zuid-Afrika en 58 elders.
Door overlijden ontvielen de Maatschappij 24 leden, 6 bedankten voor het lidmaatschap. Van de 34 door de leden verkozen nieuwe leden hebben 31 hun benoeming aanvaard. Hun namen zijn: F.R. Ankersmit, mw. Herma van den Berg, mw. dr. C.M.G. Berkvens-Stevelinck, dr. D.E.H. de Boer, dr. D.F.J. Bosscher, dr. D.B. Coigneau, Cyriel Coupé, dr. J. Davidse, dr. P.J. Drooglever, dr. R.L. Erenstein, Hans Faverey, A.J. Gelderblom, mw. Eva Gerlach, mw. Liselore Gerritsen, dr. K.R. de Graaf, dr. J.A. Gruys, dr. A.E.M. Janssen, dr. G. Janssens, dr. C.J.A. Jörg, mw. dr. Z. Klimaszewska, dr. A. Lammers, Philippe Noble, mw. dr. W. Chr. Pieterse, dr. W.J.J. Pijnenburg, mw. An Rutgers van der Loeff, dr. P.F. Schmitz, Henk van Ulsen. H. Verhaar, dr. J.J.V.M. de Vet, dr. J.P. van der Voort en dr. W.H. Vroom. Door het bestuur werden in de loop van de verslagperiode 31 nieuwe leden benoemd. 30 aanvaardden deze benoeming, namelijk: Arie van den Berg, J.M.A. Biesheuvel, dr. J.S. ten Brinke, Walter van den Broeck, mw. E.J. van den Broecke-de Man, Jan Cremer, C. van Dijk, dr. Fr. van Elmbt, dr. A.C.G.M. Eyffinger, H.J. Eyssens, Kester Freriks, dr. W. Th. M. Frijhoff, J. Goris, J.J. Heij, A.F. Th. van der Heijden, mw. dr. M. Hugo, F.A. Janssen, Henri Floris Jespers, Th. H. Joekes, Ed. Leeflang, dr. H.J. Leloux, G.W. van der Meiden, dr. L. Milis, dr. A.M.F.J. Moerdijk, dr. R.H. Pheiffer, dr. J. Stegeman, dr. H.J. Verkuyl, Freddy de Vree, dr. A.M.T. Welkenhuysen en dr. G.R. Zondergeld.
De door de jaarvergadering 1981 gekozen nieuwe leden in het bestuur en de vaste commissies verklaarden zich bereid de benoeming te aanvaarden.
In dit verslagjaar vergaderde het bestuur vijfmaal, op 24 augustus, 7 oktober, 7 december, 5 februari en 31 maart. Tevens werd het gebruik ingevoerd dat het dagelijks bestuur in een korte zitting de lopende zaken behandelt en dat het algemeen bestuur zich meer bepaalt tot de grote lijnen van het beleid. In de eerste plaats kwam daarbij aan de orde hoe het contact met de leden kon worden versterkt. Een kleine commissie werkte dit uit en maakte een eerste opzet van een mededelingenblad, dat