Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1975

7. Verslag van de commissie voor geschied- en oudheidkunde over het jaar 1973-1974

De Commissie vergaderde vier maal. Op de vergaderingen werden de volgende voordrachten gehouden:

28 november: De heer Bruyn over personen- en postvervoer tussen

[p. 131]

Nederland en Engeland van de zeventiende tot de negentiende eeuw en de heer Lieftinck over een handschrift van de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant.

23 januari: De heer Roorda over het Utrechtse regeringsregelement van stadhouder Willem iii.

27 februari: De heer Feenstra over de betekenis van de Universiteit in de zeventiende eeuw wat betreft de juridische professoren voor de rechtsontwikkeling in Europa en daar buiten en de heer Woltjer over de invloed op Leiden van het buitenland door de vele buitenlandse hoogleraren.

27 maart: De heer Schöffer over de geschiedenis van de Universiteit in de jaren 1969-1974 en de heer Gumbert over de datering van de stichting van het klooster Egmond.

De Commissie was in 1974-1975 als volgt samengesteld: voorzitter: dr. R. Feenstra; secretaris: dr. W.C. Braat; leden: dr. L. Brummel, dr. J.R. Bruyn, dr. A.G. Jongkees, dr. I. Schöffer, mej. mr. A.J. Versprille, dr. J.J. Woltjer.