3. Verslag van de noordelijke afdeling over het jaar 1974-1975
De werkzaamheden van de Afdeling hadden regelmatig voortgang. De belangstelling der leden voor de maandvergaderingen was bevredigend: gemiddeld bezochten veertien leden de bijeenkomsten waaraan ook introducés deelnamen. Op de traditionele buitengewone vergadering bestemd voor een publiek van leerlingen uit het voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, sprak op 15 november 1974 Hubert Lampo, als eerste Vlaamse spreker, voor een zeer groot publiek.
De Afdeling telt thans 96 leden. Dr. Th. P. van Baaren en dr. J.H. Brouwer werden in hun lidmaatschap hersteld, dr. M.G. Buist, dr. J.J. Huizinga, dr. P.J. van Leeuwen, dr. L. Loosen, mr. J. Rinzema en dr. C.A. Tamse tot lid van de Maatschappij benoemd en daardoor lid van de Afdeling, terwijl H.P. de Boer zich binnen de regio van de Afdeling vestigde; dr. R. Steensma en dr. P.A. Verburg zegden hun lidmaatschap van de Maatschappij op.
Op de in april gehouden jaarvergadering werd dr. J.A.G. Tans gekozen tot opvolger van de aftredende voorzitter, dr. L. Meihuizen. Het bestuur was in het verslagjaar 1974-1975 als volgt samengesteld: dr. J.A.G. Tans (voorzitter); dr. Johanna Kossmann-Putto (secretaris); dr. H.P.H. Jansen (penningmeester); drs. C. Boschma (assessor).
Ter jaarvergadering (6 april 1974) sprak mevr. dr. B.H. Spaanstra-Polak over ‘Het surrealisme in de schilderkunst’. De spreekbeurten op de maandvergaderingen werden vervuld door mevr. dr. B. Ebels-Hoving, ‘Innocentius iii, Grieken en ketters’ (5 oktober 1974); drs. K. Iwema, ‘Kluchten en boerden - iets over de ontstaansgeschiedenis van het middeleeuwse drama’ (14 december 1974); mevr. dr. C.E. s' Jacob-Visser, ‘De Atheners en hun vaderlandse geschiedenis’ (11 januari 1975); dr. J.J. Spahr van der Hoek, ‘Historische schijn en werkelijkheid’ (8 februari 1975); dr. J. Elema, ‘Kafka - een nieuwe benadering?’ (8 maart 1975).
Voorzitter en secretaris vertegenwoordigden de Afdeling bij de uitreiking van de Culturele Prijs der Provincie Groningen aan Simon van Wattum, lid der Afdeling.