wordt gesteld; de literaire werkelijkheid is geen mimetische, maar een geschréven realiteit: de figuren bijvoorbeeld uit het prozastuk ‘Het interieur’, dat Het heeft geen naam opent en van het boek, naar de mening van de jury, het hoogtepunt is, bestaan uit woorden; zij bouwen in hun monoloog zichzelf in taal op, zoals de nauwkeurig beschreven werkelijkheid van de kamer bijvoorbeeld, voor de ogen van de lezer vanuit het niets in taal wordt opgebouwd. Die lezer krijgt niet te lezen wat gebeurd is, maar voor zijn ogen ontwikkelt zich een gebeuren, als een van de vele mogelijkheden die gerealiseerd kunnen worden.
Al is het literaire experimenteren de auteur niet vreemd, getuige bijvoorbeeld fragmenten uit de slotafdeling van de bundel, elk estetisme dat zou kunnen leiden tot experiment om het experiment, ontbreekt. Opvallend is dat bij alle verscheidenheid het werk van Vogelaar constanten heeft: zijn figuren zijn vaak bedreigden of mensen die zich bedreigd voelen en uit reactie daarop zichzelf afsluiten, hetgeen hen nog kwetsbaarder maakt. En al ontbreken, behalve in Vijand gevraagd, actuele toespelingen nagenoeg, in de benauwende microwereld van het proza krijgt een even benauwende macrowereld gestalte, die van agressie, dictatuur, angst en de situatie van het individu in die wereld. De spiegeling is een bewuste - in beide werelden werken gelijke krachten, zij het op verschillend formaat - maar nooit een overbewuste die het prozawerk tot een parabel zou maken.
Men kan concluderen dat Vogelaar als prozaïst in Nederland het werk van een pionier verricht, in een door de huidige wereldliteratuur en taalgebruik opgedrongen eigenzinnigheid nu al een klein oeuvre heeft opgebouwd waarin een actuele wereld zich in haar wezenlijkheid opdringt en dat, als elk geheel nieuw literair werk, dwars staat op de traditionele literatuur. Alle redenen voor de jury Jacq Firmin Vogelaar voor te dragen voor de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs.
De jury Hella S. Haasse, Gerrit Borgers, Pierre H. Dubois, Kees Fens en Paul de Wispelaere
Het Bestuur adviseert de leden de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs toe te kennen aan Jacq Firmin Vogelaar.
Bij de bespreking van dit advies vroeg de heer Dr. J.G. Bomhoff wie eigenlijk de jury was. Hij vond het judicium nogal vaag, weinigzeggend