Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1969

6. Verslag van de kascommissie belast met het nazien van de jaarstukken 1968 van de penningmeester van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde

De Kascommissie heeft op 24 april 1969 de Rekening en Verantwoording van de penningmeester over 1968 nagezien, in tegenwoordigheid van de heer D. Braggaar, van de Amro-Bank N.V. te Leiden.

Zij heeft haar aandacht gegeven aan de volgende stukken:

a.	Rekening en Verantwoording over 1968;
b.	Ontvangsten en uitgaven van het Vaste Fonds;
c.	Idem van het Lucy B. en C.W. van der Hoogt-Fonds;
d.	Idem van het Dr. C.J. Wijnaendts Francken-Fonds;
e.	Voorzieningen betreffende het Verwervingsfonds der bibliotheek;
f.	Kosten van Eigen Uitgaven der Maatschappij;
g.	Prijs voor Meesterschap;
h.	Prijs voor Literaire Kritiek;
i.	De Vermogensoverzichten van vorenvermelde fondsen.

Het jaar 1968 geeft bij een totaal der uitgaven van f. 63.389,85 tegen een ontvangsten-totaal van f. 54.100,56 een nadelig saldo aan van f. 9.289,29.

De Kascommissie heeft in dit verband de verschillende uitgave-posten bezien. Als resultaat hiervan heeft zij met voldoening mogen konstateren, dat op dit gebied voor alle fondsen de grootste zuinigheid werd betracht.

[p. 15]

Dat er voor de Jaarboek-rekening f. 10.000,- is afgezonderd kan niet anders dan toegejuicht worden, gezien het uitzonderlijke karakter van ons Jaarboek en de plaats die dit bij alle leden inneemt.

De bibliotheek schafte voor f. 17.289,87 nieuwe boeken aan, die even zovele aanwinsten betekenen.

In het jaar 1968 werd een bedrag van f. 2.270,15 aan giften voor het Verwervingsfonds ontvangen; in een niet te breken idealisme blijft uw penningmeester hopen, dat hem het jaar 1969 een rijke stroom van gaven zal toevloeien.

Het Vermogensoverzicht der Maatschappij wordt gekenmerkt door een solide belegging, het vermogen bedraagt per 1 januari 1969 f. 17.882,30, hetgeen vergeleken met het vorige jaar bijna geen verschil oplevert. Ditzelfde geldt in het algemeen ook voor de afzonderlijk beheerde fondsen.

Aan het einde van haar rapport gekomen, is het de Kascommissie een behoefte van haar grote waardering te getuigen voor het werk van uw penningmeester, waarbij ten overvloede nog wordt gestipuleerd, dat de administratie keurig in orde werd bevonden.

Mej. Mr. A.J. Versprille

(gecommitteerd bestuurslid)

H. Fedder

(gecommitteerd lid buiten het bestuur)

N.B. Voor de rekening en verantwoording verwijzen wij naar bijlage I.