[XVIII.]
XVIII. De heer Smit stelt voor, de heer Heeroma tot voorzitter te verkiezen: hij zal in staat zijn, de aspecten van de schone letteren en geleerdheid volwaardig te vertegenwoordigen. Na applaus van de zijde van de vergadering vraagt de voorzitter de heer Heeroma of deze bereid is, het ambt op zich te nemen. Deze brengt als bezwaren naar voren zijn t.o.v. Leiden excentrische woonplaats en zijn gemis aan bestuurservaring; hij aanvaardt niettemin de benoeming, hopende op de medewerking van zijn medebestuursleden, die hij zeer nodig zal hebben. De voorzitter verklaart de heer Heeroma tot voorzitter gekozen.