Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1964

De verslagen van de Vaste Commissies, die in de beschrijvingsbrief waren afgedrukt, luidden als volgt:

VIII Verslag der vaste commissies

De Commissie voor Taal- en Letterkunde vergaderde negen maal in een der vertrekken der Universiteitsbibliotheek.

Voorzitter was Dr. Stutterheim en secretaris Dr. Lieftinck.

Op de vergaderingen werden de volgende voordrachten gehouden:

18 september en 16 october	Dr. van Es. Twee rederijkersspelen over Pyramus en Thisbe (de tweede voordracht werd bijgewoond door Dr. J.R. Smeets, die ook aan de nabespreking deelnam),
20 november	Dr. A. Weijnen. Structuren en betekenissen van Nederlandse voorzetsels.
18 december	Dr. G.L. Lieftinck. Een kapitale blunder.
29 januari	Dr. C.C. de Bruin. Kanttekeningen en vragen bij middelnederlands wereldlijk proza.
26 februari	Dr. F. de Tollenaere. Het Tyrocinium van P. Apherdianus.
18 maart	Dr. P.J. Meertens. De eerste faze van het dialectonderzoek in Nederland.
22 april	Dr. C.F.P. Stutterheim. Armoedzaaier.
20 mei	Dr. W.J.H. Caron. Wat is een hoofdzin?

[p. 127]

Van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde verschenen gedurende het verslagjaar drie afleveringen van deel LXXX. Secretaris van de Redactie was Dr. C. Kruyskamp.

De Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde vergaderde vijf maal. Op de vergaderingen werden de volgende voordrachten gehouden:

31 oktober 1963	De heer Braat over Problemen van de praehistorie en de godsdienst der Kelten. De heer Lieftinck gaf een aanvulling op zijn vroegere mededeling over een 13e-eeuwse lijst van kardinalen, gevonden in een handschrift van de Vossius-collectie.
28 november 1963	De heer Bakhuizen van den Brink over de correspondentie van de Franse predikant Jean Claude uit Charenton met zijn zoon, predikant te 's-Gravenhage; de heer Brummel over Bakhuizen van den Brink, voornamelijk naar aanleiding van zijn briefwisseling met de fabrikant Termeulen in Bodegraven; de heer De Bruin over een psalmvertaling van Bucer die in werkelijkheid slechts voor een zeer klein gedeelte van Bucers hand bleek te zijn; de heer Schöffer over commissies van de Staten-Generaal onder de Republiek en de heer Boeren over het begrip ‘Parochie’.
27 februari 1964	De heer Brummel over Hugo Blotius en de heer Braat over een nieuwe biografie van Lorenzo de Medici, terwijl de heer Cohen een mededeling deed over een verzameling excerpten uit niet-nederlandse middeleeuwse bronnen over de Nederlanden.
26 maart 1964	De heer De Bruin over Nederlandse bedevaarten naar het Heilige Land in de Middeleeuwen en de zestiende eeuw, en de heer Byvanck over een bronzen inscriptie uit Sybaris, terwijl de heer Woltjer tenslotte enkele opmerkingen maakte over geschiedenis en maatschappij-wetenschappen.