sprille en de heren Hoenderdaal, Huffnagel, Kamphuis en Michael, die verscheiden malen bijeen is gekomen en reeds min of meer concrete plannen heeft gesmeed, werden enkele sub-commissies ingesteld, waarvan hier inz. mogen worden genoemd de commissie voor het Gedenkboek (bestaande uit de leden van de Commissie voor de Uitgave van Geschriften, benevens de dames Bakker en Versprille en de heer Boeren) en de tentoonstellingscommissie (voorlopig bestaande uit de leden van het Dagelijks Bestuur en de dames Idenburg-Siegenbeek van Heukelom en Versprille), die inmiddels ook met hun werkzaamheden zijn begonnen. Voor alle vergaderingen van deze commissies alsmede voor die van het bestuur werd dankbaar gebruik gemaakt van de gastvrijheid van de bibliothecaris en voor wat de tentoonstellingscommissie aangaat ook van die van Mej. Versprille. Tot samenstelling van nog andere subcommissies, zoals die voor het programma en het protocol, is in principe besloten.
De-ondanks het door de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen verleende subsidie-niet het minst door de voortdurende prijsstijgingen en toegenomen activiteiten hachelijke financiële positie van de Maatschappij, heeft aanleiding gegeven tot een onderhoud van het Dagelijks Bestuur met de heren Sondag en Leeflang van het Ministerie van O.K.W., dat zeer verhelderend heeft gewerkt, o.a. ten aanzien van bepaalde misverstanden. Een klein soelaas m.b.t. onze financiën is de compromis-oplossing van de zog. Bijlevelt-stichting, waardoor ons jaarlijks een bedrag van f 750.- zal worden uitgekeerd.
Van de activiteiten van de Maatschappij naar buiten gedurende het verenigingsjaaar 1963/64 memoreren we hier slechts de aawezigheid van een of meer leden van het Dagelijks Bestuur bij de uitreiking van de Erasmusprijs 1963 aan Martin Buber op 3 juli 1963, bij de opening van het achste internationale naamkundige congres te Amsterdam op 27 augustus 1963, de uitreiking van de P.C. Hooftprijs aan Theun de Vries op 23 september 1963, de Nijhoffprijs voor vertalingen, van de prijzen der Jan Campert-stichting op 19 december 1963, van de Prijs der Kritiek aan C. Rijnsdorp in het Muiderslot op 4 maart 1964 en de deelneming aan de PEN-diners op 16 november 1963 en 18 april 1964. Mevr. Van den Boogaard-Klaver vetegenwoordigde de Maatschappij op de jaarvergadering van de Vereniging van Letterkundigen op 9 mei 1964.
Het contact met de afdelingen liet wederom weinig te wensen over. De mutaties in de vertegenwoordiging in het bestuur zijn reeds gememo-