voor kunst moet doorgaan, en het echte ‘maken’, de poëzie, de scheppingskracht. De crisis van zijn schrijverschap betekent tegelijk een even fundamentele twijfel, ja vertwijfeling aan het bestaan zelf, deze werkelijkheid waarop hij steeds minder vat kan krijgen. Wanneer in de gestalte van een onweerstaanbare vrouw de werkelijkheid vat op hèm krijgt, gaat hij ten onder.
Cees Nooteboom heeft met De ridder is gestorven de roman geschreven van de crisis van het hedendaagse schrijverschap, en wel op een wijze die in niets suggereert, dat hij zelf zich, als wètende, boven die problematiek verheven zou voelen. Integendeel, aan het slot weet Nootebooms ‘ik’, dat er nog steeds geen einde is aan het leven van André Steenkamp, - hij is niet dood, het boek niet af. Nooteboom aarzelt als het ware op de rand van een artistieke wedergeboorte, waarin hij wat zichzelf betreft kennelijk meer zou willen geloven dan dat hij erin geloven kan. Het exorcisme van de schrijver-die-hij-eens-was is in feite mislukt.
We hebben hier te maken met een structureel in hoge mate experimentele roman, waarvan het experiment wordt bepaald door de situatie van de moderne romancier, zoals Nooteboom die beseft. In dit verband moge slechts worden verwezen naar de uiterst knappe interpolatie van het verhaal van André Steenkamps geveld-worden door de vrouw die hem had uitgedaagd, met fragmenten uit diens nalatenschap, waarin een stierengevecht en het einde van de stier beschreven staat. Daarbij beschikt de auteur over een superieure stijl, over een taal, die scherp en gevoelig inenen weet te zijn en over een benijdenswaardig waarnemingsvermogen, dat misschien sterker tot zijn recht komt in de landschappelijke evocaties van het Spaanse eiland dan in de differentiëring van de menselijke samenleving van hele en halve artisten, die tegen dat decor is geprojekteerd. Zwakke plekken zijn er ongetwijfeld, en met name het veelvuldig gebruik van engels en spaans in de dialogen maakt op den duur een lichtelijk gemaniëreerde indruk. Niettemin is de Commissie voor Schone Letteren van oordeel, dat Nootebooms nieuwe boek in kwaliteit aanzienlijk uitrijst boven alles wat er het laatste jaar niet alleen aan proza, maar ook aan poëzie van onze jongere auteurs is verschenen. Zij stelt het bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde dan ook eenstemmig voor, De ridder is gestorven te bekronen met de Van der Hoogt-Prijs 1963.
Het voorstel van het bestuur om het advies van de Commissie voor