gekost heeft om in hun eigen taal goede vertalingen te scheppen voor de vele min of meer subtiele begrippen, die in de Christelijke leer en de daarmee samenhangende filosofie thuishoorden.
Het lag in Lindqvists bedoeling deze studies voort te zetten met latere speciale onderzoekingen, maar gedurende zijn tijd als hoogleraar heeft hij geen groot wetenschappelijk werk op het gebied van de germanistiek meer uitgegeven. Waarschijnlijk hebben de tijdsomstandigheden het hunne daartoe bijgedragen. Er bestond in die jaren in Zweden, en vooral in het Engels-georiënteerde Gotenburg, een uiterst geringe belangstelling voor de Duitse taal, wat ook heel duidelijk te merken was aan het kleine aantal studenten dat Duits als hoofdvak koos. Voor de nieuwe hoogleraar kan de stemming niet stimulerend zijn geweest.
Lindqvist zelf deelde de mening van de meeste zijner stadgenoten over het nationaalsocialisme en vermoedelijk heeft hij, die een tijd in Greifswald had gestudeerd en die het Duitsland van de denkers en dichters liefhad, daarom met zoveel ijver gezocht naar ‘gesunkenes Kulturgut’ in het Duits. Hij trachtte van allerlei woorden, die in het toenmalige Duitsland niet hoog werden aangeslagen de achtergrond en de geschiedenis na te gaan en duidelijk te maken, zoals bijvoorbeeld van het woord ‘Gedankenfreiheit’ dat de eerste maal door Schiller in zijn Don Carlos werd gebruikt. Hij vestigde de aandacht op de vele nieuwe woorden, die het nationaalsocialisme had gevormd of verspreid in verband met het streven van de partij, maar hij liet ook zien, hoe de nationaal-socialisten, net als de leiders van de Franse revolutie, een soort historische legitimiteit probeerden te geven aan hun regering door ouderwets klinkende woorden, die een zekere historische stemming wekten, in te voeren. De Franse revolutie riep titels uit de tijd der Romeinse republiek weer tot leven (consul, senat), de nationaalsocialisten zochten het in het Duitse verleden: Mark in Ostmark, Gau in Gauleiter, Sippe, Anerbe, Maid en dergelijke.
Tijdens de oorlog heeft Lindqvist ook het zijne gedaan om de studie van het Nederlands te bevorderen. Het gelukte hem een som gelds uitgetrokken te krijgen voor cursussen in het Nederlands. Zodoende heeft ondergetekende van 1944-1946 om de veertien dagen de reis naar Gotenburg gemaakt om daar cursussen voor beginners en meergevorderden en een college over moderne Nederlandse literatuur te geven. Meestal was Lindqvist ook zelf aanwezig en luisterde belangstellend.
In tal van essays en artikels in kranten en tijdschriften heeft hij, door