Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1962
(1962)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermdV. Verslag van de bibliothecarisaant.In de bestuursvergadering van 25 september 1961 werd het bestuurslid Mr. J.R. de Groot tot bibliothecaris benoemd, waarmede het op zeer nauwe samenwerking met de universiteitsbibliotheek gerichte beleid werd bestendigd. Door deze benoeming kwam een einde aan de door de Jaarlijkse Vergadering van 1960 aan ons medebestuurslid Dr. P.C. Boeren opgedragen waarneming van het bibliothecariaat, dat door het overlijden van Dr. Kessen vacant was geworden. Het stemt tot dankbaarheid, dat de heer Boeren niet alleen deze tijdelijke taak op zich heeft willen nemen, maar ook nadien in het belang van onze bibliotheek werkzaam is willen blijven. Naast de heer Boeren verleende ook de heer P.C. le Grand, hoofd van de studiezaal voor moderne letteren van de universiteitsbibliotheek, medewerking bij de voorbereiding van de aanschaffing van nieuwe werken. Bij de administratie van de verwerving | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||
werd enige tegenslag ondervonden door de langdurige ziekte van de administrateur, de heer G.W. Schut. Zijn taak werd in deze periode op bekwame wijze waargenomen door mejuffrouw J.H. Braakhekke, secretaresse van de bibliothecaris. De materiële staat van de verzamelingen is in het algmeen niet onbevredigend, maar geeft in bepaalde opzichten toch wel aanleiding tot enige zorg. Hier en daar valt de inwerking van vocht te constateren, bij vrijwel alle boeken die van stof. Intensief gebruik en een noodgedwongen minder zorgvuldige behandeling door zwaarbelast bibliotheekpersoneel hebben hun sporen achtergelaten. Door te geringe geldmiddelen is jarenlang weinig bindwerk en vrijwel geen restauratiewerk verricht. Enkele maatregelen zijn genomen: er is schoongemaakt, de uitlening - met name die van het oudere bezit - is aan enkele verdere beperkingen onderworpen, het binden is op uitgebreider schaal geschied, een bescheiden post is uitgetrokken voor restauratie. In de toekomst zal echter grote waakzaamheid geboden zijn teneinde het kostbare bezit van onze Maatschappij in gave staat voor het nageslacht te bewaren. De aanschaffing werd op de gebruikelijke wijze voortgezet. Bij de verwerving van werken op het gebied der moderne letterkunde werd gebruik gemaakt van zichtzendingen van de plaatselijke boekhandel. Meer dan in vorige jaren werden antiquarische aankopen verricht, waardoor een aantal lacunes in ons bezit kon worden opgevuld. Dit betreft in het bijzonder werken van o.m. de volgende schrijvers: Van Schendel, Couperus, Vestdijk, Boutens, Nijhoff, Achterberg, Ter Braak, Elsschot, Van Ostayen, Bloem. Speciale aandacht werd besteed aan de verwerving van ontbrekende eerste drukken van belangrijke werken, zo bv. Nescio, Dichtertje, De Uitvreter, Titaantjes (1918); W.A. Paap, Vincent Haman (1898); M. Nijhoff, De Wandelaar (1916), De pen op papier (1927); M. ter Braak, Hampton Court (1931); A. van Schendel, Een zwerver verliefd (1904); W. Elsschot, Villa des Roses (1913). Gestreefd werd naar een verantwoorde coördinatie van onze aanschaffing en die van de universiteitsbibliotheek. Door enkele administratieve verbeteringen werd de mogelijkheid van ongewenste dubbele aanschaffing nagenoeg buitengesloten. Anderzijds is de in het verslag over 1960 reeds aangekondigde maatregel in practijk gebracht, krachtens welke gebroken is met de voordien noodgedwongen toegepaste enkelvoudige aanschaffing, hetzij door onze Maatschappij, hetzij door de universiteitsbibliotheek. Belangrijke werken, waarbij een veelvuldig gebruik ver- | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||
wacht kon worden, zijn thans door beide instellingen aangeschaft, met de bedoeling, dat slechts de exemplaren van de universiteitsbibliotheek voor uitlening beschikbaar worden gesteld. Het aantal der verworven boekdelen bedroeg in 1961: 729 (776 in 1960), waarvan 502 afzonderlijke werken (563 in 1960), 87 overdrukken (65 in 1960) en 140 door ruil of abonnement verkregen vervolgdelen (148 in 1960). Van de 502 (563) afzonderlijke werken werden 384 (332) door aankoop en 118 (231) door schenking verworven. Het aantal tijdschriften, dat door ruil of abonnement wordt verkregen steeg tot 236 (221 in 1960), nl. 111 (107) Nederlandse en 125 (114) uit het buitenland. De verzameling grammofoonplaten met teksten van schrijvers werd uitgebreid met 10 van de uitgeverij Em. Querido ten geschenke ontvangen platen. De collectie omvat thans 16 platen. Het gewone bibliotheekcrediet werd als volgt besteed:
Uit deze cijfers blijkt, dat het beleid om meer te kopen en minder aan uitgevers ten geschenke te vragen in 1961 is voortgezet. De stijging van het bedrag voor antiquarische aankopen is mede veroorzaakt door de verwerving van enkele hierna te noemen handschriften. Bijzondere aandacht is in het verslagjaar besteed aan bindwerk, zodat de daartoe bestede geldmiddelen bijna het drievoudige bedragen van die uit 1960. De handschriftenverzameling werd verrijkt met de volgende aanwinsten:
| ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||
Voor de portrettenverzameling schonk ons medelid Dr. G.I. Lieftinck een silhouet van Mr. C.A. van Wachendorff (1737-1810), een der oprichters van onze Maatschappij. Ten aanzien van het gebruik der verzamelingen kan worden gemeld, dat in 1961, 8616 boeken en 41 handschriften werden uitgeleend (in 1960, 9439 en 60). De daling van het aantal uitleningen van boeken zal waarschijnlijk zijn veroorzaakt doordat, zoals hiervoor reeds werd opgemerkt, de mogelijkheid het oudere bezit te lenen enigszins werd beperkt. |
|