Van de beroerte in 't voorjaar van 1956 scheen Pater Sloots aardig op te knappen, maar de attaques volgden elkaar op. De arts vergunde hem slechts een paar uurtjes per dag voor de studie. De redactionele arbeid bleef hij - hoeveel het hem ook kostte - trouw. Het secretariaat verzorgde hij met de grootste zorg, elke brief beantwoordde hij onmiddellijk. Hij schreef nog korte artikelen in zijn tijdschrift, maar was niet meer bij machte het archivalisch materiaal te verwerken en in een synthese aan te bieden. Men doet hem dus onrecht, wanneer men hem naar zijn laatste artikelen zou beoordelen.
Pater Cunibertus was een merkwaardige persoonlijkheid. Hij was voor hen, die zijn arbeid waardeerden, buitengewoon hartelijk en medelevend, maar niet gemakkelijk voor hen, die kritiek leverden. Het was hem een doorn in 't oog, dat de jongeren, die academische titels behaalden, zo weinig waardering hadden voor het pionierswerk, dat hij en zijn oudere, ongeschoolde, medebroeders verricht hadden. Waarom toonden zij niet meet enthousiasme voor de studie van het eigen Franciscaanse verleden? Met zijn militante aard kon hij het niet van zich verkrijgen - hoewel zijn vroomheid zijn heftigheid temperde - een aanval op zijn werk onbeantwoord te laten.
De belangrijkste werken van zijn meer dan 200 nummers omvattende bibliografie zijn in dit levensbericht vermeld. Meer nog door zijn werk voor archief, bibliotheek en tijdschrift dan door zijn publicaties zal de herinnering aan hem levend blijven, terwijl hetgeen hij als katecheet en zielzorger voor velen betekend heeft, alleen door dezen dankbaar herdacht kan worden.
Pater ALBERTUS FICK O.F.M.