[XI.]
XI. Naar aanleiding van het voorstel van het bestuur de contributie voor het verenigingsjaar 1956-'57 op ƒ 10.- te handhaven, herinnert de heer Hugenholtz aan het door Mej. Le Poole en hemzelf uitgebrachte financiële verslag (zie boven sub VI), waarin de wenselijkheid wordt uitgesproken een verhoging van de jaarlijkse bijdrage in overweging te nemen. Op een desbetreffende vraag van Mej. Schot deelt de heer Hugenholtz nog mee, dat de Maatschappij uitsluitend voor dit ène jaar een subsidie heeft ontvangen van Z.W.O. ten behoeve van het Jaarboek, maar dat zij op geen verdere of andere geldelijke ondersteuning kan rekenen. De heer Kessen wijst op de noodzakelijkheid van een verhoging der inkomsten bij het steeds uitblijven van een rijkssubsidie, gezien o.a. de noodzaak van een jaarlijks verschijnen van het Jaarboek en van de verhoging der geldmiddelen voor de Bibliotheek en vestigt de aandacht er op, dat verscheiden soortgelijke verenigingen als de Maatschappij de jaarlijkse contributie reeds hebben verhoogd. Er is hier periculum in mora, waarom hij voorstelt de bijdrage op ƒ 12.50 te bepalen. Mevr. Thijssen-