Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1956
(1956)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermdNadat de voorzitter de secretaris heeft bedankt voor het uitgebrachte verslag, stelt hij de vergadering voor de verslagen van de N. en Z.O. takken over het jaar 1955-1956 niet te doen voorlezen, maar ter visie te leggen. De vergadering gaat hiermede accoord. Deze verslagen luidden als volgt: | |
III. Verslag van de N. takOp de Jaarvergadering van 14 mei 1955 moest allereerst gesproken worden over de samenstelling van het Bestuur. Daar de secretaris zich bereid had verklaard nog één jaar het secretariaat te blijven waarnemen, deed zich hier geen moeilijkheid voor. Anders was het met de vacature, welke ontstond door het aftreden van dr. C.J. Guibal, die het penningmeesterschap gedurende vele jaren met toewijding heeft vervuld. Het Bestuur had voorgesteld Mejuffrouw M. de Visser en bij onverhoopt bedanken van Mej. de Visser de Heer N.G. Addens. Beide hebben echter bedankt, zodat deze vacature onvervuld zou zijn gebleven, wanneer de Heer Guibal zich niet bereid had verklaard het penningmeesterschap voorlopig te blijven waarnemen. Pas op de vergadering van 10 dec. 1955 is deze toestand beëindigd. Toen is dr. H. de Buck bij acclamatie benoemd. Dr. de Buck aanvaardde deze benoeming. Het Bestuur heeft - de genoemde complicatie even buiten beschouwing gelaten - gedurende het jaar 1955/56 dus bestaan uit: Prof. dr. A.G. Jongkees, voorzitter, dr. E.J.F. Smits, secretaris, dr. H. de Buck, penningmeester, dr. G. Das, assessor. Er is gedurende dit jaar wederom getrouw vergaderd. Alleen de jaarvergadering, die in april zou hebben plaats gehad, moest verplaatst worden naar mei, omdat onze vergaderplaats ‘De Faun’ ons niet ontvangen kon. De onderwerpen, welke behandeld werden, waren van een gelukkige verscheidenheid, terwijl sommige toch ook weer nauw met elkaar | |
[pagina 159]
| |
verband hielden, overeenkomstig een suggestie het vorig jaar door onze Voorzitter gegeven. Er werden n.l. drie onderwerpen uit de geschiedenis van de landbouw behandeld. Op 10 dec. 1955 sprak Prof. dr. H. Tj. Waterbolk over: Praehistorische landbouw (een lezing met lichtbeelden). Op 21 jan. 1956 handelde dr. J.M.G. van der Poel over Jan Kops, de eerste Nederlandse landbouwambtenaar en op 10 maart 1956 Prof. dr. B.H. Slicher van Bath over: Het ritme in de ontwikkeling van de Europese landbouw (ca. 1150-ca. 1850). De overige sprekers en onderwerpen waren: Op 16 oktober 1955 dr. W. Glasbergen over: Vier schatvondsten uit Drentse bodem, op 12 nov. 1955 de Heer K. ter Laan over: de Dominee in de Groninger Letteren, 11 febr. 1956 Prof. dr. H. Schulte Nordholt over: Nederland in de 17e eeuw, gezien door zijn grote schilders (met lichtbeelden). Wanneer aan het slot van deze jaarvergadering Uw secretaris nog iets verteld en getoond zal hebben van Rembrandt's bijbelse tekeningenGa naar voetnoot*, zal daarmede de reeks werkzaamheden gedurende het seizoen 1955/56 beëindigd zijn. De lezing van 16 okt. '55 had plaats in het Archief te Assen, waar dr. Glasbergen gelegenheid had ons de schatvondsten te laten zien, welke in het Drents Museum worden bewaard, de lezing van 10 dec. '55 in ‘De Klanderij’ te Leeuwarden, de overige in ‘De Faun’ te Groningen. Wanneer wij de opkomst der leden nagaan, valt er na jan. 1956 vooruitgang te constateren, zodat er op dit punt reden is tot getemperd optimisme. De vergadering te Assen werd door 13 leden bezocht. Dit zelfde getal werd ook te Leeuwarden bereikt. Op 12 nov. in Groningen waren er 14, afgezien van verschillende introducé's. In januari was het aantal 16, februari 27, maart 17, mei 12, een gemiddelde dus van 16. Van de nieuw benoemde leden vielen onder onze afdeling: Prof. dr. H. Tj. Waterbolk, dr. A.T. Schuitema Meyer, mr. H.P. Schönfeld Wichers, dr. A. Sassen, de Heer J. Piebenga. Ook de Heer W.J. de Gruyter bleek lid te zijn van de Maatschappij. Onze afdeling bestond dit jaar uit 77 leden. Door de dood ontvielen ons Notaris N. Ottema te Leeuwarden en Mevrouw E.J. Huizenga-Onnekes te Ten Boer. Door vertrek naar Wageningen verliet ons dr. J.M.G. van der Poel. In augustus 1955 vertegenwoordigde dr. G. Das onze afdeling bij een lezing door de Heer Ben van Eysselsteijn op ‘De Klencke’ gehouden | |
[pagina 160]
| |
voor het Drents genootschap over zijn laatste boek: Verweerde stenen. Op 25 april 1956 was de secretaris aanwezig bij de begrafenis van Mevrouw Huizenga-Onnekes te Ten Boer. De afdeling verloor Mevrouw Huizenga een meelevend lid en getrouw bezoekster van der vergaderingen. |
|