bezuinigde, dat van geregeld verder werken geen sprake meer kon zijn.
In 1939 verliet Dammerman Java met pensioen, in 1942 werd hij medewerker aan het Museum voor Natuurlijke Historie te Leiden. Hij maakte de studie van de fauna van de Krakatau eilanden af en werkte verder aan onderzoekingen, die hij in Java begonnen was. Bovenidien bestudeerde hij de vestiging van de nieuwe fauna in de N.O. polder en in Zeeland. In 1945 werd hij benoemd tot vice-president van de Ned. Entomologische Vereniging en van 1947 tot 1950 was hij president daarvan. Toen moest hij zich om gezondheidsredenen terugtrekken en in November 1951 stierf hij aan een aanval van angina pectoris.
Dammerman was een merkwaardig mens, die dagen, ja weken van zwijgzaamheid kon afwisselen met buien van dolle uitgelatenheid. Bij het bezoek van vreemdelingen aan zijn museum gaf deze zwijgzaamheid wel eens moeilijkheden, wanneer hij met de gasten langs de kasten wandelde en niets liet horen dan een brommend hm. Mij werd dan wel eens gevraagd, of Dammerman iets tegen hen had. Daarvan was geen sprake, zoals bleek, als hij met dezelfde personen later aan tafel zat en een gezellig causeur bleek te zijn. Karel de Zwijger werd hij dan ook wel eens schertsender wijze genoemd. Een van zijn assistenten heeft die bijnaam gebruikt voor de naam van een slak: Thiara carolitaciturni. Ik ben er van overtuigd, dat hij zelf daarover hartelijk gelachen zal hebben, want hij had een sterk gevoel voor humor.
Allen, die nader met hem te maken hadden, hielden van hem. Men kon volkomen op hem staat maken, bescheiden ging hij zijn weg en ‘Streberei’ was hem volkomen vreemd.
In 1935 verloor hij zijn eerste vrouw, J.C. Reinders, een verlies, waarover hij moeilijk is heengekomen. Kort voor zijn overlijden hertrouwde hij met mevrouw A. Mertens-Paul.
Dammerman werkte uiterst zorgvuldig, verwaarloosde geen detail en verzorgde zijn publicaties met grote zorg. Voor zover mij bekend is, heeft hij geen literair werk uitgegeven, ook geen populaire verhandelingen, wel enkele artikelen gepubliceerd in de Tropische Natuur, een semi-wetenschappelijk tijdschrift. Van zijn zoon vernam ik, dat zijn vader gedurende de bezettingstijd brieven had geschreven aan een gefingeerde correspondent op Java. Van de inhoud daarvan is mij echter niets bekend.
W.M. Docters van Leeuwen