Rinske Visscher
(Akkrum, 10 December 1868 - Amersfoort, 26 Maart 1950)
Mejuffrouw Rinske Visscher, de eerste vrouwelijke archivaris in Nederland is niet in haar ambtelijk harnas gestorven. In Juni 1900 trad zij als zodanig in functie bij de gemeente Leeuwarden, tevens als bibliothecaresse, hetgeen zij bleef tot 1 Januari 1934. Op medisch advies vestigde zij zich daarna te Amersfoort, waar zij op 26 Maart 1950, op 81 jarige leeftijd, overleed. Haar as werd bijgezet op Westerveld.
Rins Visscher, zoals de vrienden en vriendinnen haar noemden, was geen onbekende voor Leeuwarden, toen zij daar voormeld ambt aanvaardde. Zij werd geboren te Akkrum op 10 December 1868, als dochter van de uit Utrecht afkomstige doopsgezinde predikant Jan Visscher, die gehuwd was met de te Akkrum geboren Julia van Mesdag. Daardoor behoorde Rinske tot het uit Vlaanderen afkomstige geslacht van Mesdag, waaromtrent de geschiedenis van Het geslacht Mesdag, samengesteld door G. van Mesdag en gedrukt in de jaren 1943-46, ons nauwkeurig inlicht.
Mr. Taeke (Taco) Mesdag, geboren te Bolsward 1753, is de laatste voorvader van wie Mej. Visscher en de latere Mesdagen allen gemeenschappelijk afstammen (a.w. blz. 91). Rinske van Mesdag, een tante van Mej. Visscher, woonde te Leeuwarden door haar huwelijk met de bekende Mr. Eilard Attema, waarbij Rinske kwam inwonen om te Leeuwarden op school te gaan.
Hoewel haar oom Attema het meest bekend bleef als agent van de Nederlandse Bank was dat toch maar een bijbetrekking, geheel anders dan tegenwoordig het geval is. Niet alleen was hij ook advocaat maar zelfs jarenlang lid van Gedeputeerde Staten van Friesland.
Mej. Visscher maakte volstrekt geen provinciale indruk doordat zij een tijdlang te Genève studeerde voor een akte Frans. Voorts door haar eerste baantje bij de firma Martinus Nijhoff te 's Gravenhage, die haar het catalogiseren leerde en waarmede zij steeds vriendschappelijke betrekkingen onderhield. Door die scholing werd zij een zeer geschikte candidaat voor het ambt te Leeuwarden.
Met hart en ziel wierp de nieuw benoemde zich op haar werk en tevens vormde zij een uitgebreide kring van relaties, waaraan zij grote behoefte gevoelde. Vooral verzamelaars, als S. Wigersma Hz. en later de heer N. Ottema, trokken haar aan. Tot die relaties behoorden ook