bestemd voor deze prijs, over te brengen naar de algemene rekening en derhalve dit in enige jaren bijeengebrachte kapitaal te bestemmen voor de bestrijding van de gewone uitgaven der Maatschappij. Geschiedt dit, dan zal het vermoedelijk ook de eerstvolgende jaren niet mogelijk zijn, deze prijs toe te kennen. De gewoonte was n.l. om elk jaar ƒ 200.- voor deze prijs te reserveren om aldus, zonder de financiële positie te schokken, eens in de vijf jaren, overeenkomstig art. 58, deze prijs te kunnen uitkeren. Ondergetekenden betreuren, dat deze manipulatie blijkbaar nodig is om de gewone uitgaven te bestrijden en zien hierin een der tekenen, dat de financiële positie der Maatschappij zorgwekkend is.
Het batig saldo der algemene rekening 1948 ad ƒ 3950,23 moge hoog schijnen, men moet hiervan ongeveer ƒ 3000.- aftrekken, omdat de kosten van het jaarboek hier nog niet in konden zijn verwerkt.
Deze kosten van het jaarboek maken, naar het oordeel van ondergetekenden, een te groot deel der uitgaven uit. Een drastische beperking van de omvang der levensberichten schijnt geboden.
De reorganisatie der Maatschappij heeft ongetwijfeld tot een verheugende activiteit geleid, waardoor de Maatschappij beter aan haar doel beantwoordt, maar het valt niet te ontkennen, dat deze reorganisatie een ongunstige invloed op de financiële positie heeft. De uitgaven zijn gestegen door de kosten der te Groningen en Nijmegen gevestigde Afdelingen en door de verhoogde uitgaven van het secretariaat en representatie-kosten. De ontvangsten zijn verminderd, doordat de contributies der Belgische leden sedert de oprichting van de Afdeling niet in de kas zijn gevloeid, hoewel het jaarboek ook aan de Belgische leden gratis wordt verstrekt.
Ondergetekenden zijn van oordeel, dat de sterk verhoogde uitgaven wegens salarissen, drukwerk, aanschaffing van boeken voor de bibliotheek enz. een zeer belangrijke verhoging van de uit vooroorlogse tijden stammende contributie van ƒ 10.- ten volle zouden rechtvaardigen, maar zij vrezen dat deze maatregel voor vele leden bezwaarlijk zou zijn en menen dit daarom te moeten ontraden.
Zij kunnen dan ook geen ander advies geven, dan dat getracht moet worden de uitgaven zoveel mogelijk te beperken en geen nieuwe taken te aanvaarden, welke de uitgaven doen stijgen of de inkomsten doen verminderen.
Tenslotte trof het ondergetekenden, dat zoveel leden hun contri-