Steven Willem Floris Margadant
(22 Nov. 1887, 's-Gravenhage, 15 Maart 1946)
Steven Willem Floris Margadant werd 22 Nov. 1887 te Den Haag geboren, zijn vader, Willem Floris Margadant (1840-1922), was marine-officier, interesseerde zich buitengewoon voor letterkunde en was jarenlang bestuurslid van het Haags Letterkundig Genootschap ‘Oefening Kweekt Kennis’. De zoon erfde deze litteraire belangstelling van den vader: zowel de moderne als de klassieke litteratuur hadden onafgebroken zijn aandacht. Margadant bezocht het Haagse Gymnasium en studeerde vervolgens wis- en natuurkunde aan de rijksuniversiteit te Leiden. Hij deed aldaar in 1915 met goed gevolg doctoraal-examen en bleef aanvankelijk privaat-leraar in de stad zijner inwoning. Later werd hij rector aan de gymnasiale afdeling van het Appollo-instituut te Amsterdam, waar hij onderwijs in de klassieke talen gaf. In de laatste jaren van zijn leven was hij leraar in de wiskunde aan de Gem. H.B.S. te Schiedam.
Margadant was meer dan 25 jaren secretaris van het Bilderdijk-museum te Amsterdam, alwaar de resultaten zijner onderzoekingen omtrent Bilderdijks leven bewaard worden (sommige publiceerde hij in de jaarverslagen van dat Genootschap). De uitkomsten van zijn taalkundige studiën zijn neergelegd in zijn beide boeken: ‘De Psychologie van het Grieksche Werkwoord’ (1929) en ‘Lexilogus’ (1931). Voor de uitgeverij J. Philip Kruseman, den Haag, voltooide hij in 1930 zijn boek ‘De Wereldlitteratuur’, een geschiedenis der letteren, waarvoor wijlen Prof. Dr Jan L. Walch een inleiding schreef; bij H.P. Leopold N.V., Den Haag, verschenen in 1935 zijn ‘Twintigduizend citaten’. Verder schreef hij een ‘Geschiedenis der Familie Margadant’, twee brochures ‘Het Staatsexamen’ (1929) en ‘Het Gymnasium’ (1934). In 1926 bestreed hij de theorieën van Sig. Freud in het ‘Haagsch Maandblad’; van 1930-1934 was hij redacteur van ‘Vragen van den Dag’, in 1935 van het ‘Haagsch Maandblad’.
Voor onze Maatschappij had Floris Margadant een warme belangstelling, maar evenzeer trok hem het Haagse ‘Oefening Kweekt Kennis’, waar zijn vader reeds ‘thuis’ was. In 1915 werd hij tot secretaris van dit Genootschap benoemd en hij vervulde die taak met de inzet van al zijn krachten. Bij het honderdjarig bestaan van ‘O.K.K.’ (1934) verscheen bij Leopold zijn ‘Geschiedenis van het Letterkundig Genootschap Oefening Kweekt Kennis’, een boek vol bijzonderheden en anecdoten. Sedert 1940 was hij erelid van ‘O.K.K.’