[IX.]
IX. De secretaresse, mevrouw Van Dullemen-de Wit leest de aanbeveling der commissie voor:
Toen Vasalis haar eerste gedichten in de tijdschriften ‘Groot Nederland’ en ‘Werk’ publiceerde, veroorzaakte dit in den kring der poëzieminnaars een bijna blije opschudding. Kort daarna verscheen haar novelle ‘Onweer’. De eerste indrukken omtrent dit talent werden hierdoor verstevigd: ook deze novelle was boeiend, suggestief en oorspronkelijk in hooge mate. Het eerste bundeltje werd met verlangen verbeid.
Dat bundeltje poëzie nu ‘Parken en Woestijnen’, draagt de commissie voor schoone letteren voor ter bekroning met den Van der Hoogtprijs, den aanmoedigingsprijs. Want de verzen in dit bundeltje zijn van een gehalte, dat men zeker de hoop mag uitspreken, dat deze dichteres niet zal ophouden te dichten, wijl wij haar geluid nu reeds als een stem in onze poëzie erkennen.
Deze bundel is niet een verzameling van zoovele goede, even verrassend-mooie gedichten, als het in onze verlangende verbeelding zou zijn, maar de beste ervan zijn zoo levend, zoo bezield, dat wel niemand aan hun bekoring ontkomt.
Vasalis dicht in trotsche, vrije beelden. Haar gemoedsleven is in staat op een werkelijk verbluffend-directe wijze het beleefde in een buiten haar staand (en toch zeer persoonlijk aandoend) objectief beeld om te zetten. Dit heldere proces zien en hooren we als 't ware gebeuren in het uitstroomende, als water vlietende, soms bruisende, soms zingende woord. Er is teekenachtigheid in het detail, forschheid in de contouren. Het sterkst misschien spreken deze eigenschappen van Vasalis, wanneer de natuur of het aan de natuur verwante, haar stijl inspireert. Haar losse, soms wat baldadige, maar altijd sterk suggestieve en eerlijke beelden, komen uit een zeer ontvankelijk, soms wat verbeten gemoed voort en vormen dan ook de karakteristieke en eigen stijl van Vasalis. Toch kan men bij haar, wat de inhoud betreft, niet van een bepaald genre spreken. Elk gedicht is als 't ware weer een ander wereld-beeld. Soms is dat beeld niet duidelijk, blijft het, ondanks kleuren en tonen, toch wat zwak, andere daarentegen prenten zich diep in ons.
Er is, in een enkel gedicht, een neiging naar philosophie, die zich