[XXIII.]
XXIII. De heer Bijvanck stelt voor, de gelegenheid die zich nu aanbiedt om een vertegenwoordiger der schoone letteren te verkiezen, aan te grijpen en den heer Nijhoff tot voorzitter te benoemen, welk voorstel met langdurig applaus wordt ontvangen. De heer Nijhoff aanvaardt de benoeming.