De voorzitter stelt aan de vergadering twee vragen:
ten eerste, of de vergadering tegen de instelling van begunstigers is;
bij opstaan verklaren slechts weinigen zich hiertegen, zoodat het beginsel is aanvaard;
ten tweede, of aan de begunstigers volledig stemrecht of alleen een raadgevende stem zal worden toegekend.
Het antwoord van de meerderheid was ten gunste van dit laatste, zoodat het nieuwe artikel 5a in dezen zin wordt gewijzigd.
Mejuffrouw Kronenberg bestrijdt de voorgestelde wijziging van art. 12, maar krijgt daarbij weinig steun, zoodat dit voorstel, evenals de overige voorstellen, met uitzondering van de hier voorgenoemde, door de vergadering zijn goedgekeurd.