Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1936
(1936)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |
Verslag der commissie voor taal- en letterkundeWegens langdurige ongesteldheid van twee leden der Commissie werd in het afgeloopen vereenigingsjaar het aantal vergaderingen tot zeven beperkt; voorzitter was de heer G.G. Kloeke, met het secretariaat werd belast de heer Van Rijnbach, toen de heer De Vries tot ons leedwezen zich in den loop van November wegens drukke bezigheden genoopt zag ontslag te nemen als lid. Op voordracht der Commissie voorzag de Maandvergadering van Januari voorloopig in de vacature door de benoeming van mejuffrouw J.H. van Lessen. Van het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, van welks redactie de heer Beets, na zijn herstel, in October het secretariaat wederom op zich kon nemen, verschenen de afleveringen 2/4 van het 54ste deel en afl. 1/2 van het 55ste deel. Het ligt in de bedoeling in 1936 ook nog het 56ste deel te doen verschijnen, met welk voornemen de uitgeefster van het Tijdschrift zich vereenigd heeft. Door het Bestuur der Maatschappij werd aan de Commissie tweemaal advies gevraagd over een aanvrage om subsidie voor een uitgave op het gebied der Commissie; in beide gevallen is geadviseerd deze niet te verleenen. De volgende wetenschappelijke mededeelingen werden gedaan: 1. De maatschappelijke grondslagen van de Nieuwe-Gidsbeweging, door den heer J.A.N. Knuttel. 2. Woensdag (naar aanleiding van een dialect-geographisch kaartje), door den heer G.G. Kloeke. 3. Klanknabootsing als taalvormend element, door mej. J.H. van Lessen. 4. Anonieme correspondentie in de Vaderlandsche Letteroefeningen - Twee oude waterloopsnamen - Koude- als eerste lid van plaatsnamen, door den heer J.W. Muller. 5. Het woord uierboord, door den heer A. Beets. 6. Een plaats in Huygens' Sedeprinten in verband met een uitdrukking bij het balspel - Overgang van bijzinnen tot bijwoorden - Een rijm in het Wilhelmus, door den heer J. Heinsius. |
|