Bijlage VII. Verslag der commissie voor geschied- en oudheidkunde.
De commissie vergaderde bij de leidsche en oestgeestsche leden aan huis op 27 Sept., 25 Oct. en 29 Nov. 1928, 31 Jan., 28 Febr., 28 Maart en 25 April 1929.
Voorzitter werd de heer Bijleveld, secretaris de heer Van Blom.
Als buitengewone leden voegde de commissie zich toe dr. N.J. Krom, dr. J.A.J. Barge en dr. J.J. de Gelder.
De volgende leden bespraken de achter hunne namen volgende onderwerpen:
De heer Blok: Barend van Laar, scheepskapitein en vlootpredikant; Brittenburgiana; leidsche straat- en steegnanen;
de heer Knappert: west-indische archivalia betreffende de Bovenwindsche eilanden; ten verkoop aangeboden historische brieven;
de heer Overvoorde: handschriften van Willem Barendsz.;
de heer Molhuysen: de catalogus 1623 der Leidsche Universiteitsbibliotheek;
de heer Huizinga: joodsche genealogie in Duitschland; het begrip ‘ontwikkeling’ in de geschiedenis;
de heer Eekhof: de spreuk ‘in necessariis unitas, in non nocessariis libertas, in utrisque caritas’; balk-opschriften in de Pieterskerk;
de heer Bijleveld: handschrift van Gerard van Hasselt; beelden van Roomburg; de roman ‘Een Don Juan in de 17de eeuw’; adellijke groningsche wapens; Jan Steen's schilderij van Lisse; het wapen der Wassenaars; het archief-Raab van Canstein en Corvinus; het wapen van Ellewoutsdijk;
de heer De Blécourt: klauwengang en stoppelweide; de leidsche kenningboeken uit den tijd van het beleg;
de heer Meyers: de klokkengieter Jan Huerken van Vechel; het landcharter uit 1275 van Grinbergen;
de heer Van Blom: het oud-archief van Vlieland; de Van de Velde uit de Lakenhal;
de heer Kleyntjens: Sasbold Vosmeer; mgr. Zwijsen in 1841;
de heer Krom: oudheidkundige vondsten in Palembang.