Bijlage VIII. Verslag der commissie voor schoone letteren.
Nadat, in het vorige vereenigingsjaar, de Haagsche-Postprijs voor de laatste maal door het Bestuur van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, overeenkomstig het advies van de Commissie voor Schoone Letteren, was uitgereikt, werd onze Maatschappij aan het einde van de Jaarlijksche Vergadering verheugd door het edelmoedige aanbod van een onzer leden, die onbekend wenscht te blijven, om dezen jaarlijkschen prijs van f 1000.- te continueeren.
Zoo kon de Commissie voor Schoone Letteren haar werk voor den jaarlijkschen prijs zonder onderbreking voortzetten, hetwelk bestaat in het lezen, beoordeelen, vergelijken en bespreken van de bellettristische werken die in de twaalf maanden welke aan hare laatste zitting voorafgingen, zijn verschenen.
In overleg met den milden schenker heeft zij de regels welke bij hare adviezen gelden, eenigszins gewijzigd. Als tot dusver zal de Commissie haar aandacht voornamelijk geven aan werken van schrijvers, die:
1o. niet of niet-voldoende tot het publiek zijn doorgedrongen,
2o. pas sinds korten tijd gedebuteerd hebben en bijzondere aanmoediging verdienen.
Echter, de vroeger, door de Redactie van de Haagsche Post, vastgestelde leeftijdsgrens wilde de Commissie laten vervallen. Het feit toch, dat er opmerkelijk veel schrijvers in Nederland zijn geweest, die eerst op later leeftijd begonnen te schrijven, zou een nieuwe bepaling van een leeftijdsgrens bezwaarlijk maken, omdat zij tot onbillijkheden zou kunnen leiden. Ook is het de bedoeling van de Commissie alle letterkundige kunstwerken voor den prijs in aanmerking te doen komen en dus niet, als tot dusver, alleen romans en novellen.
Verder heeft de Commissie voor Schoone Letteren een taak gevonden in de voorbereiding van de voorstellen die als punt X op de agenda voor de huidige Jaarlijksche Vergadering voorkomen.
De resultaten van den arbeid der Commissie zijn neergelegd in de adviezen, welke straks ter vergadering zullen worden voorgelezen.