Artikel III.
De boekerij bestaat uit de van wege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde gestempelde boeken en bladen, zoo geschrevene als gedrukte, omschreven in:
a. een gedrukten Catalogus, welke in 1847 en 1864 in drie deelen werd uitgegeven, alsmede in het geschrevene supplement der sedert 1864 door de Maatschappij verworvene boeken en bladen tot op den laatsten dag van het jaar 1876.
Deze boeken zullen in den zomer van 1877 van wege de Maatschappij en op hare kosten naar de Bibliotheek worden overgebracht.
De Bibliotheek is echter niet aansprakelijk voor de stukken in den Catalogus vermeld, die niet aan de Bibliotheek worden afgeleverd. Deze worden in twee exemplaren van den Catalogus aangeteekend en iedere aanteekening door of van wege de contractanten gewaarmerkt. Van die twee exemplaren wordt er één bij de Maatschappij bewaard en één op de Bibliotheek der Hoogeschool.
b. een journaal ingaande met den eersten dag van het jaar 1877, vermeldende alle boeken en bladen, na dien dag door de Maatschappij verworven.
Dit journaal wordt in duplo gehouden.
Een van de exemplaren daarvan wordt door het Bestuur van de Maatschappij, het andere door het Bestuur der Bibliotheek bewaard.