Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1877

VII.

Vervolgens wordt aan de Vergadering mededeeling gedaan van het contract betreffende het in bruikleen geven der boekerij, hetwelk door den Secretaris wordt voorgelezen. Naar aanleiding daarvan wordt het voorstel gedaan om eenige Artikelen der Wet te veranderen. Dit voorstel luidt aldus:

Art. 73 der Wet to vervangen door het volgende:

Omtrent de Bibliotheek gelden, van 1 Juli 1877 af, de bepalingen van het Contract, den 2^den October 1876 namens de Maatschappij door het Bestuur aangegaan met Curatoren der Hoogeschool.

(Het Contract lag ter tafel, en wordt hierachter ter algemeene kennis der Leden gebracht, als Bijlage.)

[p. 72]

Twee nieuwe Artt. in te voegen van dezen inhoud:

Aan het Bestuur is opgedragen het toezicht op de Boekerij, bedoeld in Art. 6 van het Contract, en de zorg voor het naleven der verdere bepalingen.

en:

Geene Handschriften der Maatschappij worden uitgeleend dan door tusschenkomst van het Bestuur. (Art. 5 van het Contract.)

Eindelijk Artt. 74 en 79-81 onzer Wet te behouden en

Art. 75-78 te doen vervallen.

Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.