De Voorzitter stelt voor namens het Bestuur met deze gelden de toegezegde uitgaaf van Willem van Hildegaerdsbergh's Gedichten door Dr. W. Bisschop te doen aanvangen.
De Vergadering vereenigt zich hiermede, en besluit dat deze uitgaaf zal plaats hebben op dezelfde wijze als de Roman van de Rose het licht heeft gezien, dat is: de heer Martinus Nijhoff zal voor zijne rekening dit werk uitgeven, met eene toelage van ƒ 300.-, op voorwaarde dat de 30 presentexemplaren niet aan de Leden worden afgestaan voor halfgeld volgens de bepaling van art. 109 onzer Wet.