Art. 8.
De Secretaris zendt, in den loop derzelfde maand, al de ingezonden namen, alfabetisch gesteld, bij den beschrijvingsbrief, aan de leden der Maatschappij, die nu 't zij persoonlijk op de vergadering, 't zij bij vrachtvrije terugzending van die alfabetische lijst hun stem voor of tegen kunnen uitbrengen. De stemopneming ter algemeene vergadering geschiedt door eene Commissie van drie leden, door den Voorzitter te benoemen.
Art. 9.
Als gekozen worden allen beschouwd, die niet meer dan de helft der stemmende leden tegen zich hebben; gelijke verhouding geldt voor de in art. 6 vermelde Leidsche leden, over wier aanneming op de eerstvolgende maandelijksche Vergadering, nadat zij bij den Secretaris zijn aangegeven, gestemd wordt.
Art. 10.
Wie niet aangenomen is, kan binnen 't jaar niet weder voorgesteld worden.
Art. 11.
In iedere gemeente, waar minstens twaalf leden der Maatschappij gevonden worden, kunnen deze eene op zich zelve werkzame afdeeling vestigen, gerechtigd verdere leden aan te nemen, op gelijken voet, als de Leidsche in de art. 6 en 9 vermeld, en die (zonder nadere bekrachtiging door de Algemeene Vergadering) als leden der Maatschappij zelve beschouwd worden.
Art. 12.
Dergelijke afdeelingen hebben het recht één vierde der jaarlijksche contributiën harer leden ten eigen nutte in te houden, en alleen de overige drie vierden aan den algemeenen Secretaris over te maken.
Art. 13 wordt het bestaande art. 14.