Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1863
(1863)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 60]
| |
waartoe de Maandelijksche Vergadering Dr. W. Bisschop had voorgedragen, die in de Maandelijksche Vergadering van October tot plaatsvervanger benoemd was. De heer Bakhuizen geeft zijne bevreemding te kennen over dit punt, daar op de vorige Algemeene Vergadering de voordragt van één persoon was verworpen. De Voorzitter zegt, dat het Bestuur het eens was met den Spreker, maar dat in de Mei-vergadering een voordragt van meer dan één persoon was bestreden en afgestemd. De heer Prins zet de gronden van de bestrijders van die voordragt uitéén, waarna de Voorzitter voorstelt om, wegens het verschil van meening omtrent Art. 114 vergeleken met Art. 22, op de volgende Algemeene Vergadering eene verandering in Art. 114 in overweging te nemen, en nu de voordragt van de Mei-vergadering in stemming te brengen. De heer Bisschop wordt hierop met bijna algemeene stemmen gekozen.
De bezoldiging van den Bibliothecaris, door de Maandelijksche Vergadering op ƒ300 voorgesteld, wordt aldus bij acclamatie vastgesteld.
Nadat aldus de Punten van den Beschrijvingsbrief zijn afgehandeld, oppert de heer Bakhuizen met het oog op hetgeen de Voorzitter over de werkzaamheid der Maatschappij gesproken heeft, de vraag of er niet in 't Archief van Letterkunde ongedrukte stukken zijn, die verdienen te worden uitgegeven; hij wijst op | |
[pagina 61]
| |
de Verhandeling van Adriaan Kluit over de Proostdij van St. Jan te Utrecht; het Bestuur zal dien wenk ter harte nemen. Hierna brengt de Vergadering, bij monde van Dr. Leemans, den Voorzitter haren dank voor de wijze waarop hij deze bijeenkomst heeft geleid, nadat hij aan het verzoek van Mr. Boot gehoor had gegeven om zijne Toespraak af te staan voor de Handelingen. Ten slotte brengt Prof. de Vries de hartelijke groeten van Mr. J. van Lennep over, die tot zijn spijt door ongesteldheid verhinderd wordt deze Vergadering in persoon bij te wonen.
(Was geteekend) R. Fruin, Voorzitter.
Aan het slot van den Beschrijvingsbrief had de Maandelijksche Vergadering de leden verzocht die vruchten hunner Letteroefeningen, welke tot de vakken onzer Maatschappij behooren, voor onze Werken of als Mededeelingen voor onze Vergaderingen te willen afstaan. |
|