Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1850
(1850)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 143]
| |
Levensberigt van Frederic Auguste Ferdinand Thomas baron de Reiffenberg.Frederic Auguste Ferdinand Thomas Baron de Reiffenberg behoorde tot een oud en adelijk Duitsch geslacht, dat zijnen naam ontleende van een oud kasteel, waarvan de bouwvallen nog bestaan niet verre van Wiesbaden. Zijne voorouders verschijnen bij herhaling in de geschiedenis van Trier en Coblenz. Zijn vader, in Nederlandsche dienst zijnde, hield zich te Bergen in Henegouwen op, toen hem aldaar op 14 November 1795 deze zoon geboren werd. De jonge de R. begon met de krijgskundige loopbaan; tijdens den slag van Waterloo was hij Officier van het 1e linie-regiment in België. Bij Napoleon's val verliet hij den dienst en wijdde zich uitsluitend aan de studie der letteren toe. Hij werd, omstreeks d.j. 1822, Hoogleeraar der Wijsbegeerte aan de Hoogeschool te Leuven, en, in 1835, aan die van Luik, van waar hij welhaast naar Brussel geroepen werd om voortaan eerste bewaarder der Koninklijke Boekerij te worden, welke door de toevoeging der Bibliotheek van van Hulthem als een nieuw leven ontvangen had. Zijne talrijke en geleerde werken hebben hem veel roems verworven; zijne regelregte briefwisseling met het meerendeel der grootste mannen van dat tijdvak verwierf hem het lidmaatschap van de meeste AcademiënGa naar voetnoot1), en als om strijd zonden de Vorsten hem de ver- | |
[pagina 144]
| |
sierselen hunner ridderorden. Meer was er niet noodig om den nijd op te wekken, welke nimmer den mannen van talent ontgaat. Doch met eene geestgesteldheid als de zijne, had hij geleerd kalm te leven te midden zijner vijanden. Het schijnt dat België, door hare aardrijkskundige ligging tusschen twee der voornaamste kweekplaatsen van de Europesche beschaving, in hare wetenschappelijke en letterkundige ontwikkeling, eene strekking heeft naar Duitschland wat de gedachte, naar Frankrijk wat den stijl betreft. Dusdanig schijnt ook het stelsel van de R. geweest te zijn. Trouwens, zijne Principes de Logique en meer nog zijne Souvenirs d'un pelérinage en l'honneur de Schiller, bewijzen hoe diep hij in den Duitschen geest wist in te dringen, terwijl hij, wat den vorm betreft, het thans voor den vreemdeling zoo zeldzaam talent bezat om zich met de aangenaamheid, keurigheid en helderheid der beste Fransche school van de vorige eeuw uit te drukken. Hij schreef bestendig in die taal. Volgens een letterkundig dagblad van 20 April jl. bestaan zijne geschriften in vijftien deelen of deeltjes gedichten en dramatische stukken, in veertig levensschetsen en hernieuwde geschiedkundige uitgaven van vreemde geschriften; voorts in vijftien brochures, notices, en werken van wijsgeerigen of staatkundigen aart. Hiervan zijn sommige werken, wel is waar, slechts door hem uitgegeven; maar hij heeft er opstellen bijgevoegd, die, voor het eerst verschenen, voor volkomene monographiën kunnen doorgaan, bv. zijne geschiedenis der Fransche taal in België, die der overleveringen uit den heldentijd, eene memorie over de kruistogten en Godfried van Bouillon, waarin beide uit een geheel nieuw oogpunt beschouwd zijn. Bezwaarlijk is het van alle deze voortbrengselen eene volledige optelling te geven; zie hier wat de Belgische Biographie van v.d. Maelen, Pauwels de Vis en Royer over de R. opgeven. | |
Dichterlijke Geschriften.Les Harpes, Bruxelles, 1822. 18o. | |
[pagina 145]
| |
L'ame et le corps, Brux. 1823. 8o. Le champ Fréderic, ib. 8o. Épître à Arnault, ibid. Épître à Talma, ibid. Les politiques de salon, Comédie en 3 actes et en vers, ib. 1823. 8o. Poésies diverses, Paris, 1825. 2 v. in 18o. Épître à la statue d'Érasme, ib. 1828. 8o. Épître au général des Jésuites, Brux. 1828. 8o. Ruines et souvenirs, ib. 1833. 8o. Apologues, Brux. et Leipzig, 1848. 18o. Fables nouvelles, ib. Janvier 1849. Hij vervaardigde ook nog een treurspel, le Comte d'Egmont, waarvan slechts brokstukken gedrukt zijn, deels in een stuk getiteld: la Victoire, l'Hymen et la naissance, eene dithyrambe aan den Prins van Oranje in 1817 gerigt, deels in zijne uitgave van van der Vynckt. Men heeft ook van hem een blijspel in prosa, le malheur imaginaire. Vele verzen heeft hij ook ingelascht in de annuaires van Brussel, de verzamelingen van den boekhandelaar Janet, den Mercure du XIXe siècle, la France littéraire van M. Malo, het Journal de la France provinciale enz. Ook leverde hij voor het tooneel eene opéra comique: la toison d'or. | |
Geschiedkundige Werken.Du commerce, des manufactures, de l'industrie et de la population des Pays-Bas aux XVe et XVIe siècles, Brux. 1822. 4o. De Justi Lipsii vita et scriptis, ib. 1823. m. pll. 4o. Archives philosophiques et historiques des Pays-Bas, 1825-1832. 6 voll. in 8o. Résumé de l'histoire des Pays-Bas, Brux. 1827. 2 voll. in 8o. et in 32o. Histoire des troubles des Pays-Bas, par van der Vynckt, avec un discours préliminaire et des notes qui ont été traduites en hollandais par T. Olivier Schilperoort, ib. 1822. 3 vol. in 8o | |
[pagina 146]
| |
Mémoires de Jacques du Clercq, publiés pour la première fois, ib. 1823. 4 vol. in 8o. Petri a Thymo historia Brabantiae diplomatica, ib. 1830. 8o. Histoire de l'ordre de la toison d'or, ib. 1830; een boekdeel van ongeveer 700 blz. in 4o. met een Atlas in folio. Een hoofdwerk, dat blijvend is. Mémoires sur le sejour de Louis XI aux Pays-Bas; (1835 of vroeger) in 4o. Notice sur Olivier le Diable ou le Daim; (1835 of vroeger) in 4o. Beide laatste opstellen zijn met verbeteringen herdrukt in het weekblad le Lundi. Note sur une lettre d'indulgence du pape Nicolas V. Note sur une lettre d'indulgence du pape Jules I. In het Bulletin de l'Académie de Bruxelles heeft hij nog drie andere onuitgegevene, op pergament gedrukte, aflaatbrieven doen kennen. Éloge de l'abbé Mann, in 4o.; herdrukt met toevoegsels in het annuaire de la Bibliothèque royale de Belgique, voor 1850. Remarques sur des actes de Henri II et Henri III, ducs de Brabant, in 4o. Mémoires sur les Sires de Kuyk, in 4o. Vijf mémoires sur les deux prémiers siècles de l'universitè de Louvain. Recherches sur Rubens et sa famille, in 4o. Mémoires sur Jean Molinet, in het Recueil de la Société d'émulation de Cambrai, voor 1834, met bijvoegsels herdrukt in zijne uitgave van de Barante. Essai sur la peinture sur verre aux Pays-Bas, in 4o. Essai sur la statistique ancienne de la Belgique, 2 st. in 4o. Particularités inédites sur Charles-Quint et sa cour, in 4o. Supplément à l'art de vérifier les dates; een quarto-deel van ruim 300 bladzz. Recueil historique et héraldique des familles nobles des Pays-Bas; slechts twee afleveringen zijn hier van verschenen. | |
[pagina 147]
| |
De quelques solennités anciennement usitées en Belgique, tournois, carrousels, jubilés, Brux. 1838. 12o. Fastes de la Belgique; in groot folio, m. pll., te zamen met den Heer Lecocq; onvoleindigd werk. Notices et extraits des manuscrits de la Bibliothèque de Bourgogne, in 4o. Manuel de l'histoire politique de l'Europe de Heeren, revu et corrigé, Brux. 1834. 3 vol. in 18o. Notice sur les archives de la ville de Louvain, in 4o. Histoire des ducs de Bourgogne van den Heer de Barante, met aanmerkingen en aanhangsels, Brux. 1835-1836; 10 dn. in 8o. met pll. Chronique de Philippe Mouskes, ib. 1836. 2 dn. in 4o. Documents pour servir à l'histoire des provinces de Namur, de Hainaut et de Luxembourg, T. I, IV, V, VII en VIII, in 4o. Gilles de Chin, poëme de Gautier de Tournai, in 4o. Chronique inédite de Hollande et de Hainaut (extrait du Bulletin de la Commission royale d'histoire, T. XII. no. 2. (1847) 8o.) Godefroid de Bouillon, avec des recherches sur les premières croisades, in 4o. Correspondance de Marguerite d' Autriche avec Philippe II, suivie des interrogatoires du comte d' Egmont, in groot 8o. Lettres sur la vie intérieure de l'empereur Charles-Quint, écrites par Guillaume van Male, gentilhomme de sa chambre, gr. 8o. Histoire du Comté de Hainaut, Brux. 1849-50, 2 voll. in 12o. Het derde deel, waarmede dit werk voltooid zal zijn, is ter perse. Groot was het aandeel dat hij had in de: Collection des chroniques belges inédites, van welke verzameling hij een der grondleggers was. Hij was redacteur van het: Bulletin de la Commission royale d'histoire. Ook was hij stichter van den Bibliophile Belge, waarvan thans het 7de deel verschijnt. | |
[pagina 148]
| |
Letterkundige Geschriften en Mengelwerken.Le Dimanche, Recueil de nouvelles, Brux. 1834. 2 vol 18o. Le Lundi, ib. 1835. in 18o. La Chronique métrique de Chastellain et de Molinet, revue, corrigée et commentée par M. de R., ib. 1836. Qu'est ce que le collège philosophique? brochure, Louvain, 1828, in 8o. in het vlaamsch vertaald door den Heer Peeters, thans vrederegter te Brussel. Entrerai-je au collège philosophique? ib. 1828. Lettre à M. Fétis, sur l'histoire de la musique, in 8o. met verbeteringen herdrukt in le Dimanche. Souvenirs d'un pélérinage en l'honneur de Schiller, Brux, et Leipzig, 1839. 8o. Nouveaux souvenirs d' Allemagne, pélérinage à Munich, (Brux.?) 2 vol. in 18o. Oeuvres choisies de Jean-Baptiste-Dominique Vautier, précédées d'une notice par M. de R., Brux. 1847. in 18o. Een zeer groot aantal artikelen en notices, geplaatst in le Mercure belge, le Nain jaune refugié, le vrai Libéral, le Courrier des Pays-Bas, la Gazette des Pays-Bas, l' Almanach libéral, la Revue encyclopédique, le foreign literary Gazette, le Times, le Journal de l' lnstitut historique, l' Émancipation, le Bulletin de la Société de l'histoire de France, la France littéraire, l' Atlas des Litterateurs van den Heere du Jarry de Mancy, la correspondance mathématique van den Heer Quetelet, l' Annuaire de l' Académie, le Bulletin du bibliophile van Techener, la Renaissance, chronique des arts, la Bibliothèque économique van de Mat, le Journal bibliographique des Pays-Bas, le Messager des Sciences et des arts de Gand, le Recueil encyclopédique belge, le Bulletin de l' Académie royale des sciences de Belgique, le Polygraphe, l' Hermite en Belgique, te Luik verschenen, l' Almanach des étudiants de Louvain, la Revue universelle, les soirées littéraires de Paris, les Archives du nord de la France et du midi de la Belgique, | |
[pagina 149]
| |
les Belges peints par eux-mêmes, les Belges illustres, les scènes de la vie des peintres, en meer anderen. Nouvelles leçons de littérature et de morale, Brux. 1836. 8o. Eenige staatkundige brochures, betrekkelijk de tijdsomstandigheden. Le catalogue des accroissements de la Bibliothèque royale, 11 afleveringen in 8o. Annuaire de la Bibliothèque royale, 11 jaargangen, 1840-1850, in 8o. Een schat van geleerdheid, geest en smaak. Les loges de Raphaël, par J.C. de Meulemeester, accompagnées d'un texte par M. le Baron de R., Brux. 1844. in 4o. Hij was ook een der ijverigste medewerkers in de Biographie universelle van Michaud. Hij leverde mede een groot aantal uitvoerige artikelen voor het Dictionnaire de la conversation et de la lecture. | |
Wijsbegeerte.De philosophiae fatis in academia Lovaniensi, in 4o. De la tendance actuellement nécessaire aux études philosophiques, 1827, in 8o. Eclectisme, 1827, in 8o. Principes de logique, Brux. 1833, in 8o. Essai de reponse aux questions officielles sur l'enseignement supérieur, ib. 1827; in 8o. gezamenlijk met Prof. Warnkönig. Hij hield zich ook bezig met eene algemeene geschiedenis des lands en met eene Bibliothèque historique belge.
De Baron de R. was ten jare 1827 in het huwelijk getreden met Mejonkvrouwe Frantzen, dochter van wijlen eenen Adjudant-Generaal van dien naam en van N. van der Mersch. Twee zonen waren de vrucht van dit huwelijk. Zijn laatste levenstijd was vol smart. Reeds in Maart jl., zes weken voor zijnen dood, schreef hij aan eenen zijner vrienden: ‘de vreemde en smartelijke ziekte die mij sints | |
[pagina 150]
| |
18 maanden ondermijnt, wijkt voor geene geneesmiddelen en slaat mij geheel ter neder.’ 's Mans werkzaamheid intusschen verloochende zich niet tot den laatsten oogenblik; den avond vóór zijn verscheiden werkte hij nog. Hij bezweek te Brussel, den 18den April 1850, des morgens te zes ure, 54 jaren oud. Zijne begrafenis had plaats in den voormiddag van den 20sten, te midden van eene uitgezochte vergadering van toeschouwers: al wat de hoofdstad van geleerden, letterkundigen, kunstenaars bevatte had zich beijverd de laatste eere te bewijzen aan den voortreffelijken man, wiens verlies nog lang in geheel het letterkundig Europa gevoeld zal worden, Toespraken werden er bij zijn graf gehouden, zoo uit naam der Commission royale d'histoire, als van het bestuur der Koninklijke Boekerij, van de Société des bibliophiles te Bergen in Henegouwen, van de Société des gens de lettres belges en van die der littérateurs flamands. Daar de permanente Secretaris der Koninkl. Brusselsche Academie (Quetelet) afwezig was, werd er van wege dit eerste letterkundig ligchaam in België geene stem gehoord. Uittreksel door Bodel Nijenhuis, uit de Notice biographique sur F.A.F.T. De Bibliotheek onzer Maatschappij bezit, buiten een paar der opgenoemde stukken, nog van hem het volgende: B.N. |