Bijlage B. bladz. 67. rapport.
De Commissie benoemd ingevolge besluit der Maandelijksche Vergadering op den 1 Mei ll., om verslag te doen omtrent het voorstel van het Lid Leemans in die Vergadering gedaan, heeft de eer deswege het volgende aan de Vergadering mede te deelen.
Het bewuste voorstel luidt als volgt:
‘Het door de Algemeene Vergadering benoemen van eene Commissie tot het herzien van de Wetten der Maatschappij, om verder, wanneer dit voorstel de goedkeuring der Maandelijksche Vergadering mogt erlangen, omtrent de zamenstelling dier Commissie, de wijze waarop, en den tijd in welken zij de haar toevertrouwde taak zou behooren ten einde te brengen, nadere bepalingen aan de Algemeene Vergadering te kunnen voorstellen.’
De Maandelijksche Vergadering zich met de hoofdzaak of het eerste gedeelte van het medegedeelde voorstel vereenigd hebbende, benoemde ons als Commissie om haar aangaande het tweede daaruit voortvloeijende voorstel te praeadviseren. Wij hebben de zaak uit verschillende oogpunten beschouwd en rijpelijk overwogen, en deelen U de uitkomst daarvan mede, vervat in de volgende zes punten, welke wij der Vergadering thans meenen te moeten voorstellen.
1o. De Commissie tot het herzien der Wetten zal bestaan uit zeven leden; van welke twee buitenleden, te benoemen door de Algemeene Vergadering, en vijf Leidsche Leden, te benoemen door de Maandelijksche Vergadering van October.
2o. Onder de vijf Leidsche Leden dier Commissie zal althans een der Secretarissen van de Maatschappij behooren benoemd te worden.
3o. De Leden der Maatschappij buiten Leiden wonende, worden verzocht hunne bedenkingen en voorstellen ter verbetering der Wetten, vóór den laatsten September aanstaande, bij den Secretaris voor de briefwisseling, met het adres ‘aan de Commissie tot het herzien der Wetten’ in te zenden; de Leidsche Leden, aan den gewonen Secretaris der Maatschappij.