VIII.
Bij het opnemen der Rekening van den Penningmeester, blijkt, dat de Ontvangst gedurende het afgeloopen jaar (daaronder begrepen het saldo der vorige rekening), bedragen had de Som van ƒ 3297.105; de uitgave, de Som van 2459.115; en er dus (met inbegrip van het Legaat van Mr. Hoeufft (zie Handd. 1843 bl. 60)) een saldo overbleef van ƒ837.99 en ƒ1200.00 aan, in Junij 1843, op last der Algem. Vergad. aangekochte Schatkistbilletten, te zamen ƒ 2037.99: wordende voorts de Rekening goedgekeurd en volgens de Wet geteekend.