X.
Bij het opnemen der Rekening van den Penningmeester, blijkt, dat de Ontvangst gedurende het afgeloopen jaar (daaronder begrepen het saldo der vorige rekening), bedragen had de Som van ƒ 4964.49½; de uitgave, de Som van ƒ 4582.18½; en er dus (met inbegrip van het Legaat van Mr. Hoeufft (zie Handd. 1843 bl. 60)) een saldo overbleef van ƒ 382.31 en ƒ 1950 aan, in Junij 1843, op last der Algem. Vergad. aangekochte Schatkistbilletten, te zamen ƒ 2332.31: wordende voorts de Rekening goedgekeurd en volgens de Wet geteekend.