VIII.
Bij het opnemen der Rekening van den Penningmeester, blijkt, dat de Ontvangst gedurende het afgeloopen jaar (daaronder begrepen het saldo der vorige rekening), bedragen had de Som van ƒ 4099.96; de uitgave, de Som van ƒ 1540.71½; en er dus (buiten en behalve het Legaat van Mr. Hoeufft, (zie hier voor bl. 60)) een saldo overbleef van ƒ 2559.24½: wordende voorts de Rekening goedgekeurd en volgens de Wet geteekend.