Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1841
(1841)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– AuteursrechtvrijX.Het oudste van de tegenwoordig zijnde Leden onzer Maatschappij, de WelEerw. Zeer Gel. Heer Abr. de Vries, doet een voorstel, dat het der Maatschappij mogte gevallen, uit haren eigenen boezem te doen uitgaan een bewijs van hare hooge vereering van haar, in het laatste jaar overleden Medelid, den Hoogleeraar Jan Hendrik van der Palm; bestaande in een blijvend gedenkteeken te zijner eere. Welk voorstel met algemeene goedkeuring en toejuiching wordt aangenomen; terwijl de bijzondere wijzigingen en uitbreidingen, waarvoor deze zaak uit haren aard zoo zeer vatbaar is, overgelaten worden aan de Maandelijksche Vergadering, om hieromtrent rapport uit te brengen aan de Algemeene Vergadering des volgenden jaars; wordende de buitenleden verzocht, debijzondere denkbeelden, welke | |
[pagina 81]
| |
zij veelligt over deze zaak koesteren, tijdig to willen mededeelen aan eenen der beide Secretarissen onzer Maatschappij. Nog geschiedt een voorstel door het Lid des Amorie van der Hoeven om aan de namen der te stemmen Leden voortaan vóór de Algemeene Vergadering geene ruchtbaarheid te geven; hetgeen ter beslissing wordt overgedragen aan de Maandelijksche VergaderingGa naar voetnoot*.
Eindelijk heeft de Vergadering besloten, de Leden bij voortduring te verzoeken en op te wekken, om de vruchten hunner letteroefeningen in de vakken tot deze Maatschappij behoorende, aan haar te willen mededeelen, ten einde of voor de Werken der Maatschappij, of bij de Vergaderingen, 't zij openbare, 't zij bijzondere, te kunnen strekken.
(geteekend) |
|