VII.
Bij het opnemen der Rekening van den Penningmeester, blijkt, dat de Ontvangst gedurende het afgeloopen jaar (daaronder begrepen het saldo der vorige rekening), bedragen had de Som van ƒ 3569,40½; de Uitgave, de Som van ƒ 1479,03; en er dus een saldo overbleef van ƒ2090,37½: wordende voorts de Rekening goedgekeurd en volgens de Wet geteekend.