VIII.
Bij het opnemen der Rekening van den Penningmeester, blijkt, dat de Ontvangst gedurende het afgeloopen jaar (daaronder begrepen het saldo der vorige rekening), bedragen had de Som van ƒ 3019,22; de Uitgave, de Som van ƒ 2508,80; en er dus een saldo overbleef van ƒ 510,40: wordende voorts de Rekening goedgekeurd en volgens de Wet geteekend.